Aankomende week woensdag (15 maart) zijn er twee belangrijke gebeurtenissen. In willekeurige volgorde hebben we op 15 maart as de verkiezingen voor de Tweede Kamer en het hoger beroep ten aanzien van het AOW-gat.

Als de peilingen waarheid worden kan dat een mogelijk lange formatie betekenen. Ingrijpende financiële beslissingen worden dan niet genomen, omdat de huidige regering de nieuwe regering niet voor de voeten wil lopen.

Op 15 maart as wordt het hoger beroep in Utrecht behandeld van 20 burgers die wegens overtolligheid via het Sociaal Beleidskader Defensie de defensieorganisatie hebben verlaten. Deze groep werd geconfronteerd met een zogenaamd AOW-gat en als het ware bijna gedwongen hun pensioen naar voren te halen om te kunnen overleven.

Deze groep heeft op 18 juli 2016 de rechtszaak tegen Defensie gewonnen. Het aanbod dat Defensie in oktober 2016 heeft gedaan heeft de groep terecht afgeslagen. Aanvullend heeft de groep beroep aangetekend tegen het toenmalige besluit en dat is maar goed ook. Vanaf 18 juli 2016 tot 21 februari 2017 zien we immers dat Defensie beetje bij beetje naar de 100% compensatie gaat. Nu nog de laatste 10%.

Komende week zal duidelijk worden of Defensie met de voorgestelde maatregelen het groene of het rode licht van de Centrale Raad van Beroep krijgt.

De definitieve uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) wordt echter pas eind april 2017 en mogelijk zelfs pas in juni 2017 verwacht. Afhankelijk van de inhoud van de uitspraak wordt dan bezien welke consequenties die uitspraak heeft voor de groep van 20 maar ook voor de andere lopende procedures. Die uitspraak is evenwel ongeacht de uitkomst voor beide partijen het juridische eindstation.

Natuurlijk kunnen bonden en Defensie binnen die uitspraak nog bezien of bepaalde aanvullende reparaties nodig zijn, maar de juridische mogelijkheden zijn dan voor het burgerpersoneel uitgeput.

Bij het militair personeel ligt dat anders. Die zaak wordt op 20 april as behandeld. De Raad kan na die zitting een uitspraak doen en Defensie dwingen om indachtig die uitspraak een nieuw besluit te nemen. In dat geval kan tegen dat nieuwe besluit nog beroep worden ingesteld.

Lapmiddelen van Defensie om het “AOW-gat” te “dichten”

 

 

Defensie heeft zo vlak voor de behandeling van het hoger beroep een financiële handreiking’ richting de groep van 20 gedaan. Defensie poogt met die handreiking de Raad gunstig stemmen.

De maatregelen die de groep van 20 heeft ontvangen sluiten naadloos aan op de brief van 1 februari 2017 (klik hier) die de minister aan de Tweede Kamer heeft gestuurd.

Als maatregelen worden genoemd:

  1. Een verhoogde tegemoetkoming t.w. een uitkering gelijk aan het netto AOW-bedrag
  2. Een financiële compensatie voor het eventueel eerder (bij 65 jaar) laten ingaan van het ABP-ouderdomspensioen (geldt alleen voor oud-burgermedewerkers); de compensatie geldt ook indien de burgermedewerker zijn pensioen NIET naar voren haalt.
  3. Een aanvullende financiële compensatie indien het gezamenlijke bedrag van 1 en 2 lager is dan 90 procent van de gerechtvaardigde aanspraak.

Onder de gerechtvaardigde aanspraak verstaat Defensie: het bedrag van de gecombineerde netto pensioen- en AOW-uitkeringen die bij 65 jaar zouden zijn uitgekeerd als ware de AOW-leeftijd en pensioenleeftijd nog steeds 65 jaar.

Voor Defensie wordt 65 jaar dus als ijkpunt gezien. Met evenveel argumenten kan gesteld worden dat het ijkpunt juist de AOW-gerechtigde leeftijd is. De defensiemedewerker is immers buiten zijn schuld ontslagen. Zij die via het SBK Defensie hebben verlaten hadden de verwachting tot hun AOW gerechtigde leeftijd te blijven werken.

De leeftijd van 65 jaar kan als ijkpunt nog gebillijkt worden voor hen die een AOW-gat hebben van 3 maanden of minder. Voor hen die straks een AOW-gat van 3 jaar of meer hebben is de leeftijd van 65 jaar niet meer vol te houden als gerechtvaardigde aanspraak.

In punt 3 van de lapmiddelen komt Defensie nog met een extra compensatie t.w. de 90% regel.

In de brief van 1 februari 2017 (klik hier) wordt het aldus verwoord:

Besloten is dan ook om het totale netto inkomen van voormalig burgermedewerkers en militairen met een AOW-gat nooit minder te laten bedragen dan in ieder geval 90 procent van het netto inkomen dat bij 65 jaar zou zijn uitgekeerd als ware de AOW-leeftijd en pensioenleeftijd nog steeds 65 jaar. Met andere woorden, waar nodig compenseert Defensie extra tot 90 procent.

Feitelijk betekent dit dat Defensie kijkt wat uw netto-inkomen door de voorgestelde maatregelen wordt en dat vergelijkt met het inkomen (pensioen + AOW) waar u recht op had als de AOW-leeftijd niet opgehoogd was.

Stel dat uw inkomen (pensioen + AOW) pensioen bij 65 jaar een bedrag van bv. 2200 euro netto zou zijn dan zegt Defensie dat u minimaal 1980 euro (t.w. 90% van die 2200 euro) met hebben. Is uw inkomen (pensioen + AOW) lager dan 1980 euro dan vult Defensie dat bruto aan.

In de voorbeelden die Defensie aan de Tweede Kamer heeft gestuurd (klik hier) betekent dit nog steeds dat oud-defensiepersoneel er gedurende het AOW-gat netto in inkomen er fors op achteruit gaan.

oud-militairen

Bij oud-militairen vergelijkt Defensie het netto inkomen bij 65 jaar als de AOW niet omhoog was gegaan en vergelijkt dat inkomen met de huidige netto inkomenssituatie als de militair 65 jaar wordt. Bij een verschil tussen oud en nieuw van meer dan 10% vindt er een financiële compensatie plaats. Defensie houdt zich daarbij stevig vast aan het feit dat het pensioen van de militair bij 65 jaar begint zodat de militair geen pensioen naar voren hoeft te halen. Natuurlijk zal het pensioenreglement voor het militair personeel door de ophoging van de AOW-leeftijd moeten worden gewijzigd maar Defensie zal nu strak vasthouden aan het bestaande pensioenreglement.

Op basis van de voorbeeldcijfers van Defensie (klik hier) betekent dit het volgende

  • een adjudant bd (gehuwd) ontvangt tijdens het AOW-gat ondanks alle lapmiddelen netto 193 euro per maand minder
  • een adjudant bd (ongehuwd) ontvangt tijdens het AOW-gat ondanks alle lapmiddelen netto 223 euro per maand minder
  • een luitenant-kolonel bd (gehuwd) ontvangt tijdens het AOW-gat ondanks alle lapmiddelen netto 307 euro per maand minder
  • een luitenant-kolonel bd (ongehuwd) ontvangt tijdens het AOW-gat ondanks alle lapmiddelen netto 332 euro per maand minder

 

oud-burgerpersoneel

Defensie maakt bij het burgerpersoneel een berekening wat de defensiemedewerker netto ontvangt t.w.

wat is het netto inkomen voor en na de AOW-gerechtigde leeftijd indien

  • het wachtgeld/de uitkering pas eindigt bij de AOW-gerechtigde leeftijd (optie 1)
  • het wachtgeld/de uitkering wordt stopgezet bij 65 jaar en het pensioen naar voren wordt gehaald (optie 2)
  • het wachtgeld/de uitkering wordt stopgezet bij 65 jaar en het pensioen NIET naar voren wordt gehaald (optie 3)

Bij optie 1 en optie 3 blijft het pensioen nog een beetje groeien, omdat in beide opties er sprake is van een zekere pensioenaangroei. Defensie geeft immers bij optie 3 een compensatie voor het eventueel naar voren halen van het pensioen. Ook als u het pensioen niet naar voren haalt ontvangt u namelijk die compensatie.

Bij optie 2 neemt het pensioen af omdat u het pensioen naar voren haalt. Defensie geeft daarvoor een bruto-vergoeding, maar die vergoeding is in veel gevallen niet toereikend om de lagere pensioenuitkering gedurende de rest van uw leven te compenseren. In welke mate uw pensioen minder wordt is geheel afhankelijk van uw eigen persoonlijke (pensioen)situatie.

Optie 3 is de enige optie die enkel en alleen rekening hoeft te houden met uw burgerlijke staat t.w. heeft u een huwelijks-/samenlevingscontract of niet? Op basis van enkele standaardberekeningen van het ABP ontvangt een (gehuwde) burgermedewerker na zijn 65e levensjaar bij optie 3 een bedrag rondom de 910 euro netto per maand t.w. een netto AOW-uitkering en een pensioencompensatie .

Op basis van de voorbeeldcijfers van Defensie (klik hier) betekent dit het volgende:

  • een oud-burgermedewerker schaal 7 (gehuwd) ontvangt tijdens het AOW-gat ondanks alle lapmiddelen netto 168 euro per maand minder
  • een oud-burgermedewerker schaal 7 (ongehuwd) ontvangt tijdens het AOW-gat ondanks alle lapmiddelen netto 190 euro per maand minder
  • een oud-burgermedewerker schaal 11 (gehuwd) ontvangt tijdens het AOW-gat ondanks alle lapmiddelen netto 231 euro per maand minder
  • een oud-burgermedewerker schaal 11 (ongehuwd) ontvangt tijdens het AOW-gat ondanks alle lapmiddelen netto 113 euro per maand minder

 

Hoger beroep 15 maart as bij de Centrale Raad van Beroep

Onderstaand treft u het meest waarschijnlijke standpunt van Defensie aan zoals dat komende week tijdens de zitting naar voren zal worden gebracht.

 

Verboden onderscheid naar leeftijd

Defensie is nog steeds van mening dat er geen sprake is van een verboden onderscheid op grond van leeftijd. Defensie meent dat zij op goede gronden en objectief gerechtvaardigd een eventueel onderscheid naar leeftijd kan verklaren.

Voor een objectieve rechtvaardiging om een verboden onderscheid naar leeftijd te maken moet aldus Defensie worden voldaan aan drie vereisten t.w.

  • er dient sprake te zijn van een legitiem doel
  • het toepaste middel moet passend zijn
  • het toegepaste middel moet noodzakelijk zijn

Defensie stelt voorop dat er conform de regelgeving een grote mate van beleidsvrijheid moet zijn. Wat op papier mogelijk een verboden onderscheid lijkt hoeft in werkelijkheid nog niet zo te zijn. Vanuit een grote beleidsvrijheid kunnen doelstellingen en maatregelen immers worden ontwikkeld tussen sociale partners (bv. Defensie en de bonden).

Nagegaan moet worden wat de doelstelling is en of de maatregelen die daarvoor genomen worden redelijk zijn. Defensie hamert bij de toepassing van de maatregelen steeds weer op de balans tussen het (maatschappelijk) belang en het (individuele) belang. Defensie is van mening dat de rechter daarbij terughoudend moet toetsen of Defensie aan die voorwaarden voldoet.

Defensie voert als onderdeel van die gepaste terughoudendheid de volgende argumenten aan:

  • Defensie meent dat het beëindigen van de uitkering bij 65 jaar conform de geldende rechtspositieregeling is. De wachtgeldregeling en de UGM voorzien er specifiek in dat die eindigt bij de leeftijd van 65 jaar. Noch Defensie noch de bonden hebben toen aanleiding gezien om de regeling op dit punt te wijzigen;
  • Voorts is er sprake van een Voorlopige Voorziening. Ook de Voorlopige Voorziening is afgestemd met de bonden en een meerderheid van de bonden heeft hun instemming eraan gegeven;
  • De oud-defensiemedewerker wordt afdoende gecompenseerd. De uitkering is vele malen hoger dan aanvankelijk met de bonden was afgesproken. Zelfs indien er een grote inkomensachteruitgang plaatsvindt dan nog zo stelt Defensie staat Defensie garant voor 90% van de gerechtvaardigde aanspraak;
  • De gehele kwestie rondom het AOW-gat is zeer uitgebreid in de Tweede Kamer behandeld, waarbij alle plussen en minnen de revue hebben gepasseerd. Uiteindelijk bleek dat er onvoldoende financiële middelen waren voor een volledige (lees: 100%) compensatie;
  • Defensie kan het geld maar één keer uitgeven. Geld om het AOW-gat te dichten kan niet meer worden gebruikt voor het actief dienend personeel. Defensie geeft aan dat er een eerlijke verdeling en een juiste balans moet plaatsvinden. Met de voorgestelde maatregelen is die balans gevonden tussen geld voor post-actief personeel en geld voor actief dienend personeel.

Aanvullend brengt Defensie naar voren dat de groep van 65 jaar en ouder aanspraak kan maken op andere financiële inkomsten waaronder pensioen. Voor die groep is er dus geen enkele reden om de uitkering door te laten lopen tot de AOW-gerechtigde leeftijd. De groep jonger dan 65 jaar heeft die inkomsten niet en moeten financieel beschermd worden omdat zij nog steeds beschikbaar moeten blijven voor de arbeidsmarkt.

Gezien bovenstaande meent Defensie dat zij voldaan heeft aan de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 18 juli 2016.  Toepassing van de hardheidsclausule acht Defensie niet nodig.

Ik heb geen enkel inzicht in het verweer van de groep van 20 maar ik kan me voorstellen dat deze groep onder andere de volgende punten naar voren brengt:

  • de gelden om het AOW-gat te dichten moeten uit de rijksbegroting komen. De ophoging van de AOW-leeftijd is een rijksbrede maatregel zodat eventuele knelpunten ook rijksbreed moeten worden opgelost. Defensie heeftde  afgelopen maanden laten zien dat zij creatief kan boekhouden want ineens was er geld voor de 90% compensatie.
  • bij het rijkspersoneel eindigt de uitkering  wel pas bij de AOW-gerechtigde leeftijd. Ondanks dat er sprake is van verschillende sectoren is er toch sprake van discriminatie als binnen de overheid verschillend wordt omgesprongen met de ophoging van de AOW-leeftijd;
  • Defensie stelt zich op het standpunt dat de oud-defensiemedewerker op 65 jaar over andere inkomsten waaronder het pensioen kan beschikken. Feitelijk klopt dit, maar ook bij 64 jaar kan het pensioen naar voren worden gehaald. Dus waarom pas bij 65 jaar? Wat als iemand een erfenis ontvangt wordt dan ook de uitkering stopgezet onder het motto dat er voldoende andere inkomsten zijn?
  • het naar voren halen van het pensioen wordt niet voor 100% gecompenseerd;
  • voorts kan Defensie de oud-defensiemedewerker niet dwingen (‘op vrijwillige basis’) om zijn pensioen naar voren te halen;
  • In het Sociaal-Beleidskader wordt met geen woord gesproken over andere inkomstenbronnen (erfenis, pensioen) die van invloed kunnen zijn op de duur van de uitkering;
  • wordt het pensioen niet naar voren gehaald dan is er sprake van een aanzienlijke inkomensachteruitgang
  • zelfs nu met alle lapmiddelen is er al sprake van een forse inkomensachteruitgang. In de zitting van de rechtbank den Haag (uitspraak 6 oktober 2016) staat: Verweerder heeft ter zitting erkend dat, voor betrokkenen die naast hun ABP ouderdomspensioen een uitkering ingevolge de Voorlopige voorziening krijgen, sprake is van een inkomensachteruitgang van gemiddeld € 300,– netto per maand. De door Defensie verstrekte cijfers tonen aan dat Defensie op dit punt tijdens de zitting bewust de waarheid geweld heeft aangedaan want op dat moment (zitting was 25 augustus 2016) was nog geen enkele sprake van een netto AOW en een 90% compensatie.
  • De AOW-leeftijd gaat steeds verder omhoog en de pensioenrichtleeftijd is per 1 januari 2018 al 68 jaar. Daarom kan het ijkpunt van de gerechtvaardigde aanspraak bij 65 jaar niet meer gehandhaafd worden.
  • ………..door u zelf in te vullen..…………..

 

Ongetwijfeld zijn er nog andere punten die naar voren gebracht kunnen worden.

 

Kortom komende woensdag wordt een spannende dag!!!!