Strijd om het AOW-gat nog niet opgegeven
Met de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep van 26 april 2017 en 1 juni 2017 heeft de rechtspraak aan Defensie belangrijke wapens gegeven om een verdedigingslinie in te richten.
Weliswaar moe gestreden maar de strijd wordt op enkele fronten toch nog voortgezet. De Facebook-groep Militairen met een FLO is nog steeds actief en werkt bepaalde tactieken verder uit, Ook de politiek heeft dit dossier nog niet formeel gesloten.
De politiek en het AOW-gat
Op 28 juni jl. was er een Algemeen Overleg tussen de minister en de Vaste Kamercommissie voor Defensie. Tijdens dit overleg werden de zogenaamde personeelsonderwerpen besproken waaronder het CAO conflict tussen bonden en Defensie, de Chroom VI problematiek em de geringere wervingskracht van Defensie. Ook het AOW-gat kwam ter sprake.
Een groot deel van de aanwezige kamerleden (PVV, CDA, Groen Links en SP) vond dat Defensie een 100% compensatie moet geven. De minister had de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep als sterkste argument. De Raad vond immers de regeling toereikend. De minister gaf tijdens het overleg ook aan dat Defensie slechts tot 100% kan compenseren als de Kamer aangeeft waar dat extra geld (15 miljoen op jaarbasis) vandaan moet komen. Voorts wees ze erop dat de begrotingsregels niet toestaan dat er tussen begrotingsposten wordt geschoven. Met andere woorden als je minder materieel aanschaft dan kun je dat geld dat je daarmee bespaart niet overhevelen naar het personeelsbudget.
Bron: http://www.defensiepersoneelinactie.nl/
Voor een uittreksel uit het debat waarbij specifiek is ingezoomd op het AOW-gat (klik hier)
Op 6 juli jl. was er nog een zogenaamd Voortgezet Algemeen Overleg (VAO). Tijdens zo’n overleg worden kamerleden in de gelegenheid gesteld om moties in te dienen. Na goedkeuring en ondersteuning van de moties wordt er op een later tijdstip (veelal dezelfde dag) over deze moties gestemd.
Mevrouw Karabulut van de Socialistische Partij had een motie ingediend met als strekking dat de Kamer aan de regering verzoekt om alsnog over te gaan tot 100% compensatie, zonder dat dit ten koste gaat van het actief dienende personeel. (klik hier voor de motie)
Veelal geeft de minister tijdens de VAO in de plenaire vergaderzaal een stemadvies aan de Kamer over de ingediende moties. Ze heeft de motie van mevrouw Karabulut ontraden met andere woorden ze adviseert de kamerleden om tegen de motie te stemmen, in elk geval om niet voor de motie te stemmen.
De volgende partijen hebben voor deze motie gestemd met achter de naam van de partij het aantal zetels in de Tweede Kamer.
- Partij voor de Vrijheid – PVV (20)
- GroenLinks – GL (14)
- Socialistische Partij – SP (14)
- Partij voor de Dieren – PvdD (5)
- 50PLUS (4)
- Staatkundig Gereformeerde Partij – SGP (3)
- DENK (3)
- Forum voor Democratie – FvD (2)
In totaal stemden 8 partijen voor en de overige partijen stemden tegen, in elk geval niet voor. Daarmee was op basis van de kamerzetels de motie wederom verworpen, omdat de vereiste meerderheid (76 zxetels) niet gehaald werd. Voor het verslag van deze VAO (klik hier)
Op zichzelf genomen is deze uitslag niet verrassend. Als u goed kijkt naar de stemverhouding dan ziet u dat alle partijen die nu de formatie ( VVD, CDA, D’66, ChristenUnie) proberen vorm te geven ‘niet voor’ hebben gestemd. Niet dat al deze partijen daadwerkelijk tegen de motie waren. Tijdens het debat van 28 juni jl. was de heer Knops (CDA) bijvoorbeeld zelfs voor een 100% compensatie. Op dit moment zijn de budgetten van BV Nederland echter nog niet verdeeld en is het regeerakkoord nog niet getekend. Kortom de partijen die nu proberen een nieuwe regering te formeren willen hun kruit droog houden en niet op voorhand het geld al ‘weggeven’.
Zo viel in diverse kranten te lezen dat de Koninklijke Luchtmacht meer JSF’s wil hebben. In de Haagse kringen wordt wel verwacht dat Defensie er extra geld (1,5 – 2 miljard euro) bij krijgt.,Op dit moment zijn 37 JSF’s besteld maar de Luchtmacht heeft op het wensenlijstje van de formatietafel een aantal van 64 tot 68 toestellen neergelegd. Ook de Koninklijke Marine zit niet stil en heeft alle troeven op de aanschaf van nieuwe onderzeeërs gezet.
Kortom de verwachting is dat extra geld richting Defensie stroomt maar de keuze is meer voor “toys for the boys” dan dat de keiharde euro’s naar het personeel gaan. Na het zomerreces van de Kamer zal er meer duidelijk zijn: hHeeft Nederland dan een nieuwe regering? Hoeveel extra geld gaat naar Defensie?

In het verlengde daarvan zal de Kamer in september wederom stemmen maar dan over de motie van het kamerlid Popken (PVV). Qua inhoud wijkt die motie niet veel af van de verworpen motie van mevrouw Karabulut (SP).
De motie van Popken verzoekt: (klik hier voor de motie) de regering, zo snel mogelijk, doch uiterlijk voor het einde van het jaar, met een oplossing te komen om het AOW-gat volledig voor de volle 100% te compenseren voor burgers en militairen en de dekking hiervoor binnen de rijksbegroting te zoeken, en niet vanuit het arbeidsvoorwaardenbudget.
Kortom het boek over het AOW-gat is in de politiek nog niet gesloten. De voortgang van dit dossier binnen de politiek is ook sterk afhankelijk hoe snel de formatiebesprekingen vorderen en welk bedrag Defensie aanvullend krijgt toegeschoven.
Wordt vervolgd!!
De vakbonden en de acties
Het overleg tussen bonden en de minister liggen stil, maar dat betekent niet dat de bonden op hun handen zitten.
Op de website “Defensiepersoneel in actie” (klik hier) kunt u de (komende) acties volgen.
Eén actie betreft het tekenen van de petitie (klik hier).
Op de website staat:
Namens het defensiepersoneel én hun thuisfront zijn de gezamenlijke vakbonden een petitie gestart. Ook op die manier willen we druk zetten op de minister en de politiek. Als de petitie bij de overheid is ingediend, hebben de indieners recht op een antwoord.
Via de petitie zetten we extra druk. Die moet, naast de acties, leiden tot een goede cao én een ‘up to date’ defensieorganisatie. We willen met de petitie zoveel mogelijk handtekeningen ophalen. De gezamenlijke vakbonden hebben alleen al zo’n 70.000 leden. De 100.000 moeten we dus makkelijk halen.
DUS DOEN, DOEN EN NOG EENS DOEN (als u het nog niet gedaan heeft)
SBK 2012 en het AOW-gat
Sommige oud-defensiemedewerk(st)ers hebben aanspraak op de voorzieningen bij overtolligheidsontslag zoals neergelegd in het Sociaal Beleidskader Defensie 2012 – 2016 (SBK2012). (klik hier)
Het SBK2012 is een schriftelijk akkoord dat tussen de vakcentrales (zeg maar de vakbonden) en Defensie op 6 december 2011 is getekend. Aan zo’n proces van onderhandelingen heb je natuurlijk altijd punten die voor één van beide partijen gunstiger of ongunstiger zijn. Het blijft zeg maar ‘geven en nemen‘.
In eerdere uitspraken over dergelijke arbeidsvoorwaardenakkoorden heeft de Centrale Raad van Beroep al geoordeeld dat beide partijen zijn gehouden aan hetgeen in zo’n akkoord is neergelegd. Het heeft als individu dan ook geen zin om zo’n akkoord ter discussie te stellen indien in dat specifieke geval het ongunstig voor dat individu uitpakt.
De inhoud van SBK2012 is niet over één nacht ijs gegaan. Bonden en Defensie hebben zeer uitgebreid over het SBK2012 gesproken en de bonden hebben op hun beurt dit SBK2012 ook breed met de achterban gecommuniceerd. Samenvattend wat in het SBK2012 staat is bindend voor beide partijen.
In het Sociaal Beleidskader (klik hier pagina 28) staat
Voor medewerkers van 50 jaar en ouder met een diensttijd van tenminste 10 jaar geldt op grond van het BWW een uitkeringsgarantie tot de dan geldende pensioengerechtigde leeftijd.
In het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Defensie (klik hier voor het besluit) wordt onder pensioengerechtigde leeftijd verstaan:
de leeftijd als bedoeld in artikel 39, tweede lid, onder b van het Algemeen militair ambtenarenreglement, dan wel artikel 122 van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie;
In artikel 122 lid 1 van het Burgerlijk Ambtenarenreglement Defensie (BARD) staat:
Aan ambtenaren wordt, behoudens in zeer bijzondere gevallen, bij het bereiken van de leeftijd van 65 jaar door de bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 112, eerste of tweede lid, het ontslag als bedoeld in artikel 121, eerste lid onder h, verleend met ingang van de eerstvolgende maand.
Waar aanvankelijk altijd de leeftijd van 65 jaar werd gehanteerd hebben de sociale partners in het SBK 2012 er bewust voor gekozen om uitdrukkelijk ‘tot de dan geldende pensioengerechtigde leeftijd” te kiezen.
Zo’n insteek is ook logisch want daarmee wordt de uitkeringsgarantie niet afhankelijk van de wil van één van de partijen. Uit de AOW volgt namelijk objectief wat de pensioengerechtigde leeftijd is. Daarop is geen invloed mogelijk. Voorts wordt met ‘pensioengerechtigde leeftijd” in het spraakgebruik vaak de AOW-leeftijd al bedoeld.
In de Algemene Ouderdomswet wordt immers pensioengerechtigde leeftijd omschreven als: leeftijd, bedoeld in artikel 7a, waarop recht op ouderdomspensioen ontstaat
In de toelichting op het SBK 2012 staat op bladzijde 46 laatste alinea: (klik hier)
De pensioengerechtigde leeftijd voor militairen en burgerambtenaren is op dit moment 65 jaar. Op dat moment ontstaat aanspraak op een uitkering op grond van de Algemene ouderdomswet en een ouderdomspensioen op grond van het ABP pensioenreglement, voor militairen is dat artikel 17.6.2 lid 1 en voor Burgerambtenaren artikel 7.3 lid 1. Het is aannemelijk dat de pensioenleeftijd van 65 jaar de komende tijd zal wijzigen. Derhalve is gekozen voor een algemene verwijzing en niet voor een vaste leeftijd.
Aan de minister was de volgende kamervraag gesteld:”Wanneer verwacht u dat, indachtig de andere sectoren, artikel 122 BARD is aangepast aan de ophoging van de AOW-leeftijd?
De minister van Defensie gaf op 16 maart 2016 als antwoord aan de Kamer: Defensie en de centrales van overheidspersoneel zijn momenteel in overleg over aanpassing van artikel 122 BARD. De onderhandelingen over arbeidsvoorwaarden kennen een eigen dynamiek en hebben tijd nodig.
Kortom Defensie kan er niet aan ontkomen dat artikel 122 BARD binnenkort aansluiting gaat zoeken bij de ophoging van de AOW-leeftijd en meer specifiek bij artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet. Ook kan Defensie aansluiting zoeken bij het pensioenreglement ABP.
Defensie heeft in het SBK2012 er bewust voor gekozen om niet vast te houden aan de leeftijd van 65 jaar. Daarom mag er je van uitgaan dat het nieuwe gewijzigde artikel 122 van toepassing is op zij die nu op grond van SBK2012 met overtolligheidsontslag zijn gegaan. Ook in de informatie aan hen die via SBK2012 de dienst hebben verlaten is uitdrukkelijk aangegeven wat moet worden verstaan onder ‘pensioengerechtigde leeftijd.
In het overleg tussen Defensie en bonden over artikel 122 BARD wil Defensie de ontslagleeftijd wel ophogen, maar gek genoeg niet van toepassing laten verklaren voor hen die op grond van het SBK2012 de dienst hebben verlaten. Klik hier voor het verslag van 1 maart 2016 waarin Defensie en de bonden dit onderwerp (agendapunt 3) bespreken. Eén van de sprekers zegt daarover:
De grens zou bijvoorbeeld kunnen liggen bij alle mensen die onder SBK 2012-2016 vallen/nog komen te vallen. Dit is uitlegbaar want de BWW en de WW hebben een relatie met het SBK. En het SBK is nu geldig tot 1-1-2017.
In de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 26 april 2016 is het SBK2012 in het geheel niet ter sprake gekomen. In de bezwaar- en beroepschriften zullen wij dit aspect bij hen die via SBK2012 de dienst hebben verlaten wel zeker aan Defensie en/of de rechter voorleggen.
Eén van onze cliënten had voor zijn overtolligheidsontslag uitgebreid informatie gevraagd. Steeds weer kreeg hij hetzelfde antwoord namelijk dat er een koppeling is tussen het einde van de uitkeringsgarantie en het begin van de pensioengerechtigde leeftijd
In juni 2014 deelt het Dienstencentrum Human Resources aan de cliënt mede:
In het SBK 2012 is opgenomen dat de uitkeringsduur eindigt op de dan geldende pensioengerechtigde leeftijd. Dit houdt in dat als in de toekomst de pensioenleeftijd wordt verhoogd dan zal conform het SBK 2012 de uitkeringsduur mee opschuiven.
Tijdens een bijeenkomst in september 2015 gaf WW–plus voorlichting over de periode na het overtolligheidsontslag. Tijdens die bijeenkomst werd expliciet aangegeven dat de aansluitende uitkering tot de pensioengerechtigde leeftijd is.
Tenslotte had ook de P&O dienst van zijn eigen eenheid bovenstaande informatie bevestigd: Gevolg van deze koppeling is dat daardoor automatisch de uitkering i.h.k. v. de BWW ook doorloopt tot de nieuwe pensioendatum
Nu zal Defensie ongetwijfeld bovenstaande uitspraken bestrijden. Defensie zal dan aangeven dat deze personen/instanties niet bevoegd zijn om deze uitspraken te doen.
In hoeverre dat kans van slagen heeft laten we graag aan de rechter over. In het verleden heeft Defensie bakzeil moeten halen toen een militair aan zijn administrateur om informatie had gevraagd. Op basis van die informatie heeft deze militair verkeerde beslissingen genomen.
De Raad oordeelde dat Defensie moest opdraaien voor de schade die deze militair toen had geleden. Klik hier voor de uitspraak
De Raad gaf in de uitspraak het volgende aan:
Zoals de Raad al eerder tot uitdrukking heeft gebracht, moet de militair, die te bestemder plaatse binnen de organisatie met een gerichte vraagstelling informatie over een onderwerp van financieel-rechtspositionele aard vraagt, er in beginsel op mogen vertrouwen dat hij juist en volledig wordt voorgelicht, en behoren de financiële gevolgen van onjuiste voorlichting in beginsel bij gedaagde te liggen, tenzij de militair de onjuistheid had behoren te onderkennen of aanleiding had zich daaromtrent nader te vergewissen.
Kortom bent u als burger/militair op grond van SBK2012 ontslagen en bent in nog steeds in een bezwaar-/beroepsprocedure dan is het raadzaam om die procedure door te laten lopen. Op dit moment is namelijk nog niet helder en duidelijk hoe de hoogste rechterlijke instantie oordeelt over SBK2012 in relatie tot het AOW-gat.
Bent u ontslagen met toepassing van SBK2012 en wilt u meer weten over uw persoonlijke situatie in relatie tot uw AOW-gat dan kunt u voor nader advies mij vrijblijvend een mail sturen: info@skipspringer.nl .
Wordt vervolgd!!!
Partner van een deelnemer aan het ABP
U bent getrouwd en hoopt gezamenlijk nog vele jaren te genieten. Het noodlot slaat toe en uw partner werkzaam (geweest) bij Defensie komt te overlijden. Voor de achterblijvende partner ontstaat er op dit moment een AOW-gat omdat de Voorlopige Voorziening niet voor de partner geldt.
In het pensioenreglement ABP (klik hier) staat in artikel 17.7.8. (bladzijde 77), dat een partner van een deelnemer met recht op partnerpensioen recht heeft op een compensatie als hij geen of niet langer recht heeft op een Anw-nabestaandenuitkering. (lid 1).
Aan die compensatie is een einddatum gekoppeld t.w.
- 12 maanden na de toekenning als de partner bij toekenning van het partnerpensioen jonger is dan 40 jaar (lid 3)
- op de eerste dag van de maand waarin de partner 65 jaar wordt (lid 6a)
-
op de eerste dag van de maand volgende op die waarin de partner weer een nieuwe partner heeft of een gezamenlijke huishouding gaat voeren (lid 6b).
Feitelijk betekent dit dat als de partner 65 jaar wordt de compensatie verdwijnt maar de AOW nog niet wordt uitgekeerd. Ook is er geen recht op de tegemoetkoming AOW. Dit probleem is door de sociale partners onderkend. Zij hebben evenwel geen structurele oplossing in het pensioenreglement neergezet. Nee de oplossing is enkel en alleen voor hen die in 2015, 2016 of 2017 de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt. Voor deze groep is bepaald dat de compensatie eindigt bij de AOW-leeftijd. (lid 7).
Het ABP is in het antwoord op het bezwaarschrift redelijk simpel :
- het pensioenreglement is helder. De compensatie eindigt bij de leeftijd van 65 jaar.
- Het pensioenreglement wordt vastgesteld door de sociale partners en zij hebben het pensioenreglement nog niet voor 2018 vastgesteld.
- Er is geen bezwaar en/of beroep mogelijk tegen de inhoud van de deze reglementsbepalingen op zich.
Wij zullen het ABP en de sociale partners verwijten dat zij met de toekenning van de compensatie een verboden onderscheid naar leeftijd maken.
Wordt vervolgd!!