Van 20 april tot en met 26 april as staan er diverse belangrijke gebeurtenissen op de agenda.

De Centrale Raad van Beroep gaat oordelen of de uitkering (zowel WW als ook UKW) moet aansluiten op de nieuwe verhoogde AOW-leeftijd. Voorts komt Defensie met een eenzijdig eindbod (lees: dictaat) hoe Defensie denkt dat de arbeidsvoorwaarden de komende jaren moet worden ingevuld. De bonden hebben deze voorstellen afgewezen.

20 april 2017: Zitting Centrale Raad van Beroep

Vandaag 20 april was een belangrijke zitting van de Centrale Raad Van Beroep zijn.

Deze bijeenkomst zal ingaan als een gedenkwaardige dag want op basis van deze zitting zal de Centrale Raad van Beroep een uitspraak doen die van groot belang is voor vele duizenden militairen die nu met FLO zijn of al in een AOW-gat zijn gevallen.  

Een groot aantal militairen heeft op 25 augustus 2016 bij de rechtbank Den Haag bepleit dat hun UKW uitkering moest aansluiten op de nieuwe en verhoogde AOW-leeftijd.

Zij verwezen daarbij naar de eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep d..d. 18 juli 2016 waarin de Raad aangaf dat Defensie een verboden onderscheid naar leeftijd maakt.

Op 6 oktober 2016 heeft de Rechtbank Den Haag in het voordeel van deze militairen gesproken. Niettemin vonden deze militairen dat ondanks de positieve uitspraak er nog voldoende gronden waren om in hoger beroep te gaan. Defensie zag toen af van een hoger beroep. Defensie meende dat de getroffen maatregelen passend waren binnen de beschikbare budgetten.

 

Net zoals bij de zitting van 15 maart 2017 (toen bij oud-burgerpersoneel) presteert Defensie het wederom om de stukken veel te laat in te dienen. De landsadvocaat kwam zelfs op de dag van de zitting nog met nieuwe stukken aan. Normaal staat hier een termijn van 10 dagen voor aanvang van de zitting voor.

Die termijn is bewust gekozen zodat zowel de Raad als ook de andere partij tijd en gelegenheid hebben om de stukken te bestuderen.

De raadslieden van de oud-militairen reageerden in elk geval kritisch op de handelswijze van de landsadvocaat.  Uiteindelijk kwamen ze tot de conclusie dat het meer om het principe en de aangeleverde argumenten gaat dan om de cijfers achter de komma.

De vraag is of de late aanlevering een bewuste strategische actie van de landsadvocaat is of dat ook hij gevangene is van de nukken van het ABP dat de gegevens moest aanleveren.

Zoals te verwachten viel ging het tijdens de zitting met name om twee vragen:

  • welke financiële invloed heeft het AOW-gat op de individuele militair
  • zijn de door Defensie gehanteerde maatregelen afdoende om het onderscheid naar leeftijd te neutraliseren.

Onder aan de streep gaat de oud-militair er namelijk netto sterk op achteruit. Deze financiële neergang  wordt nog groter als de pensioenrichtleeftijd (nu op 67 jaar) straks naar 68 jaar gaat.  

Voorts voerden de juristen aan dat er sprake is van een ongelijke behandeling tussen burgers en militairen. Bij de laatste groep vindt er immers geen compensatie plaats voor het verlies van inkomsten nu het pensioen al op 65 jaar moet worden genoten.

Van de zijde van de oud-militairen was een compleet logboek aan de rechters overhandigd waarin duidelijk en aantoonbaar werd dat Defensie in dit AOW-gat dossier zeer traag heeft gehandeld. Zo hebben de bonden reeds in 2012 aan Defensie indringend gevraagd op welke wijze Defensie het AOW-gat denkt op te lossen. Een wijziging van het pensioenreglement vond Defensie op dat moment niet nodig.  

De uitspraak wordt op 1 juni as verwacht.

 

 

21 april 2017: Arbeidsvoorwaarden: het eindbod van Defensie

Op 18 april 2017 zijn de bonden wederom in gesprek gegaan met Defensie. De bedoeling was om te praten over het op 28 maart jl. door Defensie gedane voorstel. Dat voorstel was in een gesloten enveloppe toen aan de bonden overhandigd.

De bonden hebben evenwel op 18 april jl. unaniem aan Defensie medegedeeld, dat het gedane voorstel onvoldoende tegemoet komt aan de minimum eisen die de bonden aan Defensie reeds eerder hadden medegedeeld. Deze minimum eisen staan nog los van wat het defensiepersoneel zelf van Defensie als aantrekkelijke werkgever verwacht.

Defensie gaf aan de bonden te kennen dat er geen onderhandelingsruimte was om bepaalde voorstellen nog op te plussen. Kortom een patstelling tussen de bonden en Defensie.

Tussen Defensie en de bonden is tijdens dat overleg afgesproken dat Defensie het eindbod vrijdag 21 april  a.s. bekend zal stellen.

Daar dit voorstel op verzoek van de demissionaire minister is,  ga ik ervan uit dat zij as vrijdag in de ministerraad de arbeidsvoorwaarden van het defensiepersoneel heeft geagendeerd. Zij zal de ministerraad informeren over het overleg van 18 april jl. en de instemming vragen om verder te gaan op de ingeslagen weg inclusief de eventuele consequenties als defensiepersoneel tot acties mocht besluiten.

Na afloop van de ministerraad doch in elk geval om 12.00 uur zal op 21 april as het eindbod van Defensie wereldkundig worden gemaakt.

Op onderstaande link het eindbod van Defensie

Eindbod van Defensie

Ik zal in een aparte nieuwsbrief nader ingaan op de verschillende aspecten van dit eindbod.

Ook de gezamenlijke bonden zullen aandacht besteden aan dit eindbod en voorlichtingsbijeenkomsten houden. 

Kijk op de website van de gezamenlijke bonden  (klik hier)


26 april 2017: uitspraak Centrale Raad van Beroep

 

Op 15 maart jl. is de zitting bij de Centrale Raad van Beroep geweest waarin zo’n 20 burgers voorheen werkzaam bij Defensie met goede argumenten meenden dat hun wachtgeld/ww-uitkering moet aansluiten op de nieuwe verhoogde AOW-leeftijd

De door Defensie aangekondigde maatregelen acht dit personeel zwaar onvoldoende omdat dit nog steeds leidt tot een grote inkomstenterugval. Voorts kan Defensie aldus deze burgers hen niet dwingen om het pensioen naar voren te halen.

Deze uitspraak maar ook de overwegingen hoe de Raad tot de uitspraak is gekomen kunnen verstrekkende gevolgen hebben.

 

Slot

Mijn inschatting is dat

  • het voormalig burgerpersoneel door de Centrale Raad van Beroep in het gelijk wordt gesteld. Daarbij lijkt mij dat de Raad oordeelt dat het verplicht naar voren halen van het pensioen een brug te ver is. Temeer omdat dit ingrijpende financiële consequenties heeft omdat het pensioen de rest van hun leven dan lager blijft.
  • het militair personeel weliswaar het pensioen niet naar voren hoeft te halen maar wel te maken krijgt met een grote en onacceptabele inkomstenterugval van 200 tot 300 euro netto per maand.
  • voor beide groepen geldt dat Defensie met de tegemoetkoming AOW een ongeoorloofd onderscheid naar burgerlijke staat maakt. Ongehuwden ontvangen immers een hogere tegemoetkoming dan gehuwden.
  • voor de actief dienende militairen het nieuwe diensteindestelsel een NO GO is. Oftewel de voorstellen van Defensie zullen een slag in het gezicht van de loyale militairen zijn. Ik ga ervan uit dat Defensie vasthoudt aan een ontslagdatum (FLO) dat gekoppeld is aan de AOW leeftijd waarbij de militair maximaal 5 jaar UKW ontvangt. Voorts ga ik ervan uit dat Defensie geen overgangsmaatregelen opneemt in het eindbod, waardoor sommige militairen (met name bij de Koninklijke Marine) dan hard geraakt worden. De groep militairen werkzaam bij de KM hebben reeds de nodige overgangsmaatregelen overleeft.
  • voor hen die in de overgangsregeling zitten (artikel 39a AMAR) niet zonder financiële kleerscheuren het strijdtoneel verlaten. Defensie zal ook in dit dossier uitblinken in soberheid.
  • Defensie als werkgever steeds minder actief dienend personeel zal binden of nieuw personeel zal boeien.

Nota Bene: In hoeverre mijn inschattingen uiteindelijk ook realiteit worden zal de komende dagen/weken duidelijk worden.