U bent verplicht om mede te delen wie u bent: uw naam, adres, geboortedatum e.d. De opsporingsambtenaren willen echter meer van u weten. Zij weten als geen ander dat de eerste paar uren van het contact met de verdachte cruciaal zijn. Immers op het moment van de aanhouding bent u verdoofd, niet in staat tot helder nadenken, zodat u eerder geneigd bent om zaken te zeggen waar u later veel spijt van heeft.

Belangrijk daarbij is om van de opsporingsambtenaren direct te vernemen of u als getuige wordt gehoord of als verdachte. Wordt u als verdachte gehoord dan kunt u gewoon aan hen vragen waar u van verdacht wordt. Stelregel is dat de militairen van de KMar verplicht tegen u moeten zeggen, dat u niet tot antwoorden verplicht bent. In de rechtspraak heet dat: “de cautie uitspreken”. Als zij hebben aangegeven dat u niet tot antwoorden verplicht bent dan zou ik dat advies maar heel goed overnemen. U bent immers niet verplicht om ook maar iets te zeggen. Zelfs op hun vraag waarom u niets wilt zeggen, hoeft u geen antwoord te geven. De opsporingsambtenaren zullen evenwel met alle beschikbare middelen proberen om u aan het praten te krijgen. U moet namelijk, zo vinden zij, veel heel veel praten, zodat zij de bewijslast snel rond kunnen hebben.

Echter alles wat u tijdens het verhoor zegt kan gedurende het onderzoek maar vooral tijdens de rechtzitting tegen u worden gebruikt. U bent immers niet verplicht om mee te werken aan uw eigen veroordeling. Zolang u geen contact heeft gehad met uw advocaat/raadsman is mijn advies: ZEG NIETS. Dat geldt niet alleen tijdens het verhoor zelf, maar ook daarvoor in het eerste contact met de opsporingsambtenaren, en ook bijvoorbeeld als u in de auto van de opsporingsambtenaren zit als u naar het bureau voor verhoor wordt gebracht. Zelfs als u een kop koffie met hen drinkt blijft het advies hetzelfde: ZEG NIETS over uw zaak.

Ik kan dit niet genoeg benadrukken. Niets vertellen is niets vertellen en dit gaat zover dat u ook niets in telefoongesprekken aan de familie moet mededelen. Kortom zolang u niet met uw raadsman heeft gesproken geldt: “Spreken is zilver, maar zwijgen is goud”.

Wees ervan overtuigd dat de opsporingsambtenaren vanaf de aanhouding continu zullen proberen om u toch aan het praten te krijgen. Daarbij geldt dat iets dat voor u onschuldig is om te vertellen mogelijk voor hen een nieuw inzicht kan geven, zodat altijd grote voorzichtigheid op zijn plaats is. Niets zeggen zolang u uw raadsman niet uitgebreid heeft gesproken blijft een belangrijke regel.

 

Ga terug naar het overzicht van de regels

Ga naar regel 3