Pensioenakkoord 2019
Afgelopen week zijn de regering en de werkgevers-/werknemersorganisaties tot een voorlopig pensioen akkoord gekomen.
Minister Koolmees heeft de Tweede Kamer daarover een brief gestuurd (klik hier). Daarvan is ook een populaire versie van de Sociaal-Economische Raad verschenen (klik hier)
Ten opzichte van het concept pensioenakkoord van november 2018 zijn er twee belangrijke verschillen:
- De zware beroepen kunnen – onder voorwaarden – drie jaar voor hun AOW reeds met pensioen;
- de AOW-leeftijd stijgt minder snel dan eerder het geval was. Dit betekent dat een groot deel op korte termijn eerder met pensioen/AOW kunnen gaan.
Het Centraal Planbureau heeft een notitie geschreven over de effecten van de overgang op de nieuwe pensioenregels (klik hier)
Van Voorlopig naar Definitief
Het pensioenakkoord zoals dat vorige week is gepresenteerd is een voorlopig akkoord. Er zijn echter vier partijen die achter het akkoord moeten staan.
De Regering en werkgevers hebben al ingestemd met het akkoord. De politiek belichaamd in de partijen PvdA, Groen Links én de coalitiepartijen hebben voorlopig ingestemd met het akkoord. Dat is belangrijk want uiteindelijk moeten de wetsvoorstellen door de Tweede en Eerste Kamer worden goedgekeurd.
De bonden kunnen evenwel nog roet in het eten gooien want zij raadplegen nog hun achterban over dit akkoord. De achterban t.w. de leden van die bonden hebben het ultieme oordeel.
De FNV-leden bijvoorbeeld krijgen deze week een informatiebrief met een individuele stemcode. Zij kunnen vanaf woensdag 12 juni as tot uiterlijk zaterdag 15 juni te 12.00 uur voor of tegen het akkoord stemmen. Op 15 juni 2019 vergadert het ledenparlement van de FNV en dan wordt aan het ledenparlement medegedeeld wat de keuze van de leden is (‘het is een raadgevend referendum’). Mede op basis van die keuze beslist het ledenparlement.
Uiteindelijk kan het akkoord dus door de achterban van de bonden nog van tafel worden geveegd. Dit heeft los van de vertraging ook ernstige consequenties.
Minister Koolmees moet als minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid namelijk voor 1 juli 2019 het wetsvoorstel over de AOW én door de Tweede Kamer én door de Eerste Kamer loodsen. Hij heeft namelijk een informatieplicht richting belanghebbenden. Hen moet hij uiterlijk 6 maanden voor de ingang van een zo’n ingrijpende maatregel als AOW-leeftijd informeren. Ook heeft hij de tijd tot 1 januari 2020 nodig om de systemen die de AOW verzorgen opnieuw in te richten. Kortom voor Koolmees geldt: haast is geboden.
Als er geen pensioenakkoord deze maand wordt getekend worden de pensioenfondsen afhankelijk van hun dekkingsgraad dan mogelijk gedwongen om in 2020 op de pensioenen te korten. Dat voelen zij die nu al een pensioen hebben direct in hun portemonnee.
Wijzigingen in de AOW-leeftijd
In de partijprogramma’s voor de laatste verkiezingen was er geen enkele eensgezindheid over de AOW-leeftijd. Enkel de SP en de PVV wilden de AOW-leeftijd van 65 jaar handhaven.
Voor een overzicht van de politieke partijen klik hier
In het Lente-akkoord (klik hier) was er nog een rekenformule van 1:1 oftewel als de levensverwachting één jaar stijgt dan stijgt de AOW-leeftijd ook met één jaar.
Met het pensioenakkoord 2019 is de rekenformule gewijzigd t.w. één jaar stijging van de levensverwachting betekent een ophoging van ‘slechts’ 8 maanden. Daarmee zijn dus 4 maanden per jaar gewonnen.
Door deze nieuwe rekenformule is de Regering grotendeels tegemoetgekomen aan de eisen van de vakbond. De vakbond heeft het echter niet voor elkaar gekregen om de AOW-leeftijd te bevriezen op 66 jaar. Dat was toch hun insteek bij alle stakingsacties. In hoeverre die 4 maanden extra deze week het struikelblok wordt bij de uiteindelijke beslissing valt moeilijk te zeggen.
De vraag is namelijk wie er beter van wordt als het pensioenakkoord 2019 wordt afgewezen. De FNV geeft op haar website de redenen aan waarom de AOW-leeftijd niet bijvoorbeeld op 65 jaar kan blijven t.w.
- een AOW-leeftijd op 65 jaar laten is onbetaalbaar want op termijn zou dat betekenen dat er twee werkenden zijn op elke AOW-er;
- de structurele kosten van de beperking van de stijging zijn begroot op 4 miljard per jaar.
Wat wordt mijn nieuwe AOW-leeftijd
Op basis van het pensioenakkoord 2019 treft u onderstaand de herziene AOW-leeftijden voor de komende jaren aan
[table id=7 /]
Bent u na 1 januari 1958 geboren dan kunt u op de link (klik hier) uw geboortedatum invullen en dan verschijnt de nieuwe geschatte AOW-leeftijd (indien het pensioenakkoord wordt goedgekeurd).
Vanaf 2025 wordt de AOW-leeftijd namelijk weer gekoppeld aan de levensverwachting.
Wat betekent het pensioenakkoord voor mij?
Nieuw pensioenstelsel
Op basis van de huidige Pensioenwet mogen pensioenfondsen alleen overgaan tot indexeren als de dekkingsgraad minstens 105% is. Door die strenge rekenregels is er al tien jaar niet geïndexeerd. Daardoor zijn de pensioenen in die periode niet verhoogd en hebben gepensioneerden bijvoorbeeld dus flink minder koopkracht. In het nieuwe pensioenakkoord wordt gedacht aan een dekkingsgraad van 100%. Sommige pensioenfondsen zullen evenwel blij zijn als ze dat minimum van 100% zullen halen.
De pensioenfondsen moesten noodgedwongen de portemonnee op slot houden om ook geld te hebben voor slechtere tijden.
In het nieuwe pensioenstelsel is er geen bufferverplichting meer voor de pensioenfondsen.. In het nieuwe stelsel kan het pensioen meer groeien als het economisch met het pensioenfonds goed gaat met als keerzijde dat er gekort kan worden als het minder goed gaat.
Ook wordt de zogenaamde doorsneesystematiek afgeschaft. Volgens de doorsneesystematiek betalen alle deelnemers van een pensioenregeling dezelfde premie en bouwt iedereen dezelfde pensioenaanspraken op, ongeacht leeftijd of levensverwachting. Met het nieuwe pensioenstelsel wordt hun premie aan hun eigen pensioenopbouw toegerekend.
Het pensioenakkoord tekenen is één maar de uitwerking in detail zal nog de nodige hoofdbrekens kosten. Het pensioenakkoord 2019 heeft namelijk voor de verschillende leeftijdsgroepen plus- en minpunten.
Gepensioneerden
Plus
Nu de kortingen met het nieuwe pensioenakkoord op de korte termijn zo goed als zeker van de baan zijn zal de groep gepensioneerden voorlopig even op adem kunnen komen. Het is juist deze groep geweest die jarenlang op de nullijn hebben geleefd terwijl de kosten van levensonderhoud wel zijn toegenomen. Een indexatie van de pensioen is jarenlang niet toegepast. Een korting zou catastrofaal zijn.
Min
Aan de andere kant zullen zij net als de andere groepen voelen als de beleggingsresultaten tegenvallen of meevallen. Het pensioen beweegt dan namelijk positief maar ook negatief mee met de beleggingsresultaten. Echter de gepensioneerden merken een tegenvaller bij het pensioenfonds dan ook direct in hun portemonnee.
60 plussers
Plus
De zestigers hebben door het pensioenakkoord meerdere voordelen. De bevriezing van de AOW op 6 jaar en 4 maanden is voor deze groep zeer gunstig omdat zij dat op korte termijn merken in hun portemonnee. Zij kunnen namelijk eerder met pensioen en ontvangen eerder dan voorzien de AOW-uitkering.
Voorts kunnen ze in de komende periode (periode 2021 – 2026) door de vrijstelling van de zogenaamde RVU-boete – onder voorwaarden- eerder stoppen met werken.
Tenslotte is de kans dat zij te maken krijgen met kortingen op hun pensioen door de wijzigingen in het pensioenstelsel minder groot geworden. De dekkingsgraad moet dan wel 100% of hoger zijn. Is het lager dan wordt het pensioenfonds alsnog gedwongen om ook op de pensioenen van deze groep te korten.
Min
Hoewel het grootste deel van het pensioen van deze groep al ‘gespaard’ is heeft ook deze groep – weliswaar minder dan de veertigers en vijftigers – te maken met een pensioengat. Immers de jongeren betalen niet meer voor hun pensioen. Dat betekent dat nog nader bezien moet worden hoe de compensatie voor deze groep zestigers plaatsvindt.
40/50 plussers
Min
Deze groep zit door de afschaffing van de doorsneesystematiek tussen twee vuren en vangt de meeste klappen op. Deze groep heeft namelijk jarenlang door die doorsneesystematiek premies voor de pensioenen van de oudere generaties betaald. Echter wie betaalt voor hen. De doorsneesystematiek is met het nieuwe pensioenakkoord immers vervallen.
Het nu ontstane pensioengat voor deze groep is ongeveer 60 miljard euro over de gehele periode van 25 jaar. Ter informatie jaarlijks wordt zo’n 30 miljard euro aan pensioenpremie betaald.
Een optie is om de premies hoog te houden en die premieval aan te wenden voor dit pensioengat. Daarmee betalen jongeren alsnog weliswaar indirect aan de pensioenen van de oudere generaties. Ook hebben de pensioenfondsen nog financiële buffers die ook een verlichting van het pensioengat kunnen betekenen.
Waar de oudere generaties van vervroegde pensionering (o.a. FPU/VUT) gebruik kunnen maken zal deze groep er rekening mee moeten houden dat zij tot hun AOW-leeftijd blijven doorwerken.
Levensfasebewust personeelsbeleid, een tweede carrière, demotie zijn slechts enkele beleidsinstrumenten om zo lang mogelijk deze groep in de organisatie te houden. Dat heet ‘duurzame inzetbaarheid’. Niet voor iedereen een leuk vooruitzicht.
20/30 jarigen
Plus
Pensioenfondsen mogen in het nieuwe pensioenstelsel de beleggingsrisico’s afstemmen op leeftijd en sector. Bij een jongere leeftijd kunnen grotere beleggingsrisico’s worden genomen waardoor ook het rendement navenant hoger kan zijn. Vallen de beleggingen tegen dan is er voor het pensioenfonds nog voldoende tijd om dit voor het individu bij te stellen.
De groepen ’twintigers’ en ‘dertigers’ profiteren daarmee in elk geval van de afschaffing van de doorsneesystematiek. Door de doorsneesystematiek was juist bij jongeren weinig pensioenopbouw. Dat verandert nu want zij krijgen een hogere opbouw voor hun betaalde premie. Met een hogere opbouw en een langere looptijd kan dit bedrag dus meer stijgen dan in het huidige pensioenstelsel.
Min
Door de nieuwe regels voor dekkingsgraad wordt het extra geld van de pensioenfondsen eerder aangewend voor de pensioenen en de indexatie daarvan en niet voor de buffers. Dat kan vooral in het nadeel voor de jongeren werken indien het pensioenfonds de financiële buffers op de langere termijn moet aanspreken en er dan minder geld beschikbaar is.
Voorts wordt mogelijk de premievrijval aangewend om de pensioencompensatie van de ouderen te subsidiëren.
Pensioenakkoord en de nDER
Voor militairen geldt de Nieuwe Diensteinderegeling. In het akkoord dat met de Centrales voor Overheidspersoneel en Defensie is gesloten (klik hier) is in hoofdstuk 6 bepaald.
Voor die groep (redactie: bedoeld wordt zij die vallen onder NDer) wordt het moment van leeftijdsontslag gelijk aan de voor de militair op dat moment geldende AOW-leeftijd minus 5 jaar. De pensioenleeftijd is voor deze groep gelijk aan de AOW-leeftijd.
Indien de pensioen- en AOW-leeftijd naar beneden wordt bijgesteld betekent dat automatisch dat ook de FLO leeftijd naar beneden wordt bijgesteld. Het verschil tussen FLO-leeftijd en pensioenleeftijd moet immers 5 jaar zijn zodat de FLO-leeftijd altijd meebeweegt met de herziene AOW-leeftijd.