Overleg tussen Defensie en bonden echt stukgelopen.
De bonden hebben vandaag in gezamenlijkheid, ieder op de eigen website, eensgezind aangegeven dat het arbeidsvoorwaardenoverleg met Defensie gisteren (26 januari 2017) stukgelopen is.
Op de websites van de bonden staat:
Onderhandelingen mislukt!
De Minister laat met haar houding zien dat de waardering voor het defensiepersoneel zich bij haar vooral beperkt tot woorden, maar dat daden waaruit die waardering blijkt van haar niet te verwachten zijn. Zij lapt daarmee de gerechtvaardigde eisen van haar personeel aan haar spreekwoordelijke laars en neemt het defensiepersoneel duidelijk niet serieus.
Na de ondertekening van het Eerste Deelakkoord (april 2015) zijn de bonden in wisselende frequentie met Defensie in gesprek geweest. Pas in september 2016 werden de verkenningen en informele ontmoetingen omgezet in formele vergaderingen. Tenminste dat was de bedoeling. Direct vanaf het begin was al duidelijk dat de feitelijke ondertekening van een volwaardig arbeidsvoorwaardenakkoord lang zou duren.
De standpunten lagen de afgelopen maande ondanks het eerste deelakkoord te ver uit elkaar. Feitelijk betekent dit ook dat al het overleg (inclusief de reorganisaties) nu stilligt.
Natuurlijk zullen de beide partijen, Defensie en de bonden, elkaar over een weer de zwarte Piet toeschuiven bij de vraag wie verantwoordelijk is voor deze breuk.
Het standpunt van Defensie over deze breuk zal binnenkort wel met het personeel en de Tweede Kamer worden gedeeld.
De bonden hebben al op hun websites aangegeven waar volgens hen de schoen wringt t.w.
- gezamenlijk gemaakte afspraken over het proces of de inhoud van de onderhandelingen werden door Defensie niet nagekomen of eenzijdig gewijzigd
- gemaakte afspraken uit het eerste deelakkoord werden door Defensie meerdere malen opnieuw ter discussie gesteld
De pijnpunten zijn aldus de bonden:
- de loonontwikkeling
- het door ontwikkelen van het Flexibel Personeelssysteem in het algemeen en de afspraken omtrent een employabilityaanspraak in het bijzonder
- nieuwe diensteinderegeling met een flankerend overgangsbeleid
Loonontwikkeling
De loonontwikkeling heeft niet alleen invloed op het inkomen van de actief dienende militair maar ook op het inkomen van de UGM-militair en daarmee op de pensioenopbouw. Het voorstel van Defensie was echter zo mager dat een groot deel van het defensiepersoneel (man of vrouw, burger of militair) er netto op achteruit zou gaan. Koopkrachtverbetering stond bij Defensie niet op de agenda.
Flexibel Personeelssysteem
Defensie heeft het Flexibel Personeelssysteem ingevoerd om de mogelijkheid te hebben om de ‘militair voor het leven’ om te katten naar de ‘militair voor een bepaalde periode’. Minder militairen in de bovenbouw betekent automatisch minder militairen met FLO en minder militairen met hogere salarissen. Defensie wil niet alleen om operationele redenen een verjonging van de krijgsmacht, maar financiële motieven (UGM en pensioen) spelen mogelijk een nog veel grotere rol.
Voor Defensie is het namelijk al een jarenlange wens om een extra uitstroommoment te hebben. Dus na de overgang van FPS fase 2 naar FPS fase 3 ook nog een overgang van FPS fase 3 naar FPS fase 4. Gedacht moet worden rondom de leeftijd van 45 jaar afhankelijk van rang en categorie.
In het kader van een levensfasebewust personeelsbeleid is dat geen slechte gedachte, want van bepaalde groepen militairen kun je niet eisen dat zij tot 5 jaar voor hun AOW-leeftijd operationele functies blijven vervullen. Aan de andere kant en daar maken de bonden een punt van is het nog niet zo eenvoudig dat een 45-jarige militair zo maar een baan buiten Defensie krijgt. Tijdens de diensttijd moet er keihard aan zo’n militair gesleuteld worden om hem qua opleiding en ervaring breder inzetbaar zowel binnen als buiten Defensie te maken. Juist daar zit de pijn want aanvullende opleidingen (‘employability‘) kosten geld en juist dat is iets wat Defensie op dit moment niet heeft.
Kortom Defensie wil graag voor een ‘dubbeltje‘ zelf aan de regelknoppen van de uitstroom zitten maar is niet bereid om daar een fatsoenlijk en doorwrocht en financieel solide opleidings- en uitstroombeleid naast te zetten.
Nieuwe diensteinderegeling
Bij het eerste deelakkoord zijn keiharde afspraken gemaakt die door de meerderheid van de bonden ( de ACOP heeft niet ondertekend) en Defensie zijn getekend. Je zou dan toch verwachten dat niet alleen zo’n handtekening van Defensie dan wat waard is, maar ook de filosofie van het eerste deelakkoord overeind blijft staan.
Dat is getuige de berichtgeving van de bonden stille hoop.
Vanaf 2001 is de ontslagleeftijd steeds met enkele maanden opgehoogd naar de leeftijd van 58 jaar en later naar de leeftijd van 60 jaar. Dat betekent dat elke militair die niet onder het overgangsbeleid van artikel 39a AMAR valt op de leeftijd van 60 jaar de militaire dienst verlaat. Sommige militairen en dan met name bij de Koninklijke Marine hebben achtereenvolgende ophogingen van de ontslagleeftijd gehad.
Getuige de berichtgeving van de bonden is de minister niet bereid om opnieuw een overgangsregeling in te stellen.
Dat betekent feitelijk dat Defensie wil dat de formule FLO = AOW-leeftijd minus 5 jaar dan voor iedereen geldt die niet onder het overgangsbeleid valt. Sommige militairen dachten tijdens de initiële opleiding dat zij met 55 jaar Defensie zouden verlaten. Dat werd ineens 58 jaar en toen weer 60 jaar, maar dat kan dan ineens nog 63 jaar of hoger worden.
Voor een militair die op 1 januari 1970 is geboren is momenteel de geschatte AOW-leeftijd 69 jaar en 3 maanden.(Controleer hier uw eigen geschatte AOW-leeftijd). Daarmee is de FLO-leeftijd 64 jaar en 3 maanden.
Blaaskracht of zuigkracht
In het verleden was Defensie zeer ontsteld over het feit dat het bedrijfsleven de krijgsmacht helemaal leeg plukte. Op essentiële plekken ontstonden vacatures die gezien het gesloten personeelssysteem niet zo maar in te vullen zijn. Ook toen zeiden velen dat dit niet de zuigkracht van het bedrijfsleven was maar meer de blaaskracht van Defensie zelf.
De wens van Defensie dat minder militairen overgaan naar FPS fase 3 kan door bovenstaande ontwikkelingen tot gevolg hebben dat de wens meer een nachtmerrie wordt. Defensie laat zien dat de aantrekkelijkheid van Defensie als bedrijf steeds meer geweld wordt aangedaan. Het psychologisch contract tussen de militair en Defensie bij aanstelling blijkt slechts eenzijdig door de militair te worden ingevuld. Daarmee worden kameraadschap, onderlinge verbondenheid en loyaliteit steeds meer op de proef gesteld. Defensie kampt nu al met vacatures maar de komende jaren zal die tendens zich door de blaaskracht van Defensie verder voortzetten.
Sociaal Beleidskader Defensie (SBK)
Eind 2015 was nog net op de valreep besloten dat het Sociaal Beleidskader Defensie (SBK) ook na 1 januari 2016 nog voor één jaar zou doorlopen. Feitelijk betekent dit dat er nu na 31 december 2016 een vacuüm is ontstaan.
Mocht u nu in het kader van het SBK Defensie verlaten dan is het zaak om bij Defensie maatwerk af te dwingen. U wilt immers dezelfde rechten hebben conform het laatste SBK 2012 – 2016. Als daar onduidelijkheid over is dan moet u die duidelijkheid van Defensie schriftelijk eisen omdat Defensie zich niet altijd als een betrouwbare werkgever gedraagt.
U kunt dat via uw eigen bond doen. Mocht u niet zijn aangesloten bij een bond dan zijn wij gaarne bereid om u daarbij te helpen.