Recente uitspraken van de Raad en rechtbanken
Nog steeds worden er rechtszaken tegen Defensie gevoerd als het om het AOW-gat gaat. De mogelijkheden voor verweer zijn door de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep echter zeer beperkt.
Op 24 augustus 2017 heeft de Centrale Raad van Beroep wederom in het voordeel van Defensie uitspraak gedaan. De Raad geeft in de overwegingen aan, dat er geen redenen zijn om af te wijken van de uitspraak van 26 april 2017. (klik hier voor de uitspraak)
Aan twee deskundigen op het gebied van pensioenen was door de oud-defensiemedewerkers om een oordeel gevraagd. Eén gaf aan akkoord te gaan met de door het ABP verstrekte inkomensoverzicht en de andere achtte het verstrekte inkomensoverzicht juist.
Dit gaf nog extra munitie aan Defensie om de zaak te winnen. Zo geschiedde ook.
Op 9 augustus 2017 heeft de rechtbank Rotterdam ook Defensie gelijk gegeven. Ook de rechtbank Rotterdam volgt het eerder door de Centrale Raad van Beroep ingenomen standpunt: De rechtbank ziet geen reden hierover anders te oordelen dan de CRvB. (klik hier voor de uitspraak)
De rechtbank Noord-Holland heeft op 7 augustus 2017 uitspraak gedaan en bijna analoog aan de rechtbank Rotterdam de punten van de oud-defensiemedewerkers van tafel geveegd. Enerzijds verwees de rechtbank naar de uitspraak van de Raad, anderzijds vond de rechtbank dat er goede gronden waren gehuwden een lagere AOW-tegemoetkoming te geven dan alleenstaanden. (klik hier voor de uitspraak)
Valt er nog recht te halen?
Zoals al eerder aangegeven heeft de Centrale Raad van Beroep zich voornamelijk beziggehouden met de wet- en regelgeving die gaan over SBK 2004 en de UGM-problematiek. Ook de rechtbanken die daarna in het voordeel van Defensie uitspraak hebben gedaan waren vooral gericht op SBK2004.
Voor deze groep en de UGM-militairen is te hopen dat een CDA-minister van Defensie de 90% compensatie ophoogt naar 100%. Een voortzetting van de uitkering naar de AOW-leeftijd lijkt me gezien de uitspraak van de Raad en de nog grotere financiële consequenties voor Defensie een juridische brug te ver.
Er is echter door de Raad nog geen eindoordeel gegeven over hen die via SBK2012 de dienst hebben verlaten of aanspraak maken op een zogenaamde Gegarandeerd Maandelijks Inkomen (GMI).
Juist bij deze groepen was de uitkeringsgarantie in eerste instantie vastgezet op 65 jaar maar werd de mogelijkheid onderkend dat deze leeftijd opgehoogd zou worden en aansluiting zou zoeken met de verhoogde AOW-leeftijd.
In de toelichting op het SBK2012 staat daarover:
De pensioengerechtigde leeftijd voor militairen en burgerambtenaren is op dit moment 65 jaar. Op dat moment ontstaat aanspraak op een uitkering op grond van de Algemene ouderdomswet en een ouderdomspensioen op grond van het ABP pensioenreglement, voor militairen is dat artikel 17.6.2 lid 1 en voor Burgerambtenaren artikel 7.3 lid 1. Het is aannemelijk dat de pensioenleeftijd van 65 jaar de komende tijd zal wijzigen. Derhalve is gekozen voor een algemene verwijzing en niet voor een vaste leeftijd.
Bij hen die met een GMI Defensie hebben verlaten stond het zelfs specifiek in de toekenningsbrief namelijk dat de einddatum gekoppeld is aan de ABP-pensioenleeftijd.
Kortom los van de politieke kleur van de nieuwe minister van Defensie lijkt me dat deze beide groepen nog een goede uitgangspositie hebben om hun gelijk bij de rechtbank en Raad te krijgen.