AOW-leeftijd: dichtbij of veraf
AOW leeftijd dichtbij
De discussie rondom de AOW-leeftijd is nog steeds niet afgesloten.
Afgelopen week kon men in de media lezen dat naast de politiek en de vakbonden ook de wetenschappers hun mening hebben over de AOW-leeftijd.
De wetenschappers van het NIDI (Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut) bijvoorbeeld stellen voor om de AOW-leeftijd elk jaar met één maand te verhogen. Daarmee wordt afgeweken van de huidige aanpak nl. dat de levensverwachting bepalend is voor de ophoging van de AOW-leeftijd
Als je die maatregel in 2020 laat ingaan, komt de AOW-leeftijd in 2027 op 67 jaar. Dat is zes jaar later dan in de huidige wetgeving.
Momenteel gaat de AOW-leeftijd immers wel heel snel omhoog. Voor hen die nu 30 jaar zijn is dat nog een “ver-van-mijn-bed-show”. Zij die op dit moment 60 jaar zijn hebben het gevoel aldus de wetenschappers dat de finish tijdens de wedren steeds weer iets opschuift terwijl ze dachten ze er bijna zijn.
Het NIDI heeft ook berekend wat de extra kosten zijn bij een aangepaste AOW-leeftijd.
Als de stijgende levensverwachting voor de helft in de ophoging van de AOW-leeftijd wordt meegenomen dan stijgen de AOW-kosten vanzelfsprekend. Zo’n 300.000 mensen gaan dan eerder met AOW en dat betekent dat de AOW-kosten in 2040 met 3 miljard stijgen.
Het model van de FNV t.w. een AOW-leeftijd van 66 jaar geeft in 2050 aan meerkosten een bedrag van 8 miljard in 2040 en 9 miljard euro in 2050 te zien.
Het model van een verhoging van één maand per jaar kost de schatkist in 2032 een extra 2 miljard euro.
AOW-leeftijd nog ver weg
Volgens het NIDI is het een reële mogelijkheid dat van pas geboren generaties een derde van de jongens en de helft van de meisjes honderd jaar of ouder zal worden. Er is zelfs aldus het NIDI een scenario denkbaar dat meer dan de helft van de jongens en twee derde van de meisjes een leeftijd van honderd jaar of ouder zal bereiken. Klik hier voor een uitgebreide analyse.
Met een levensverwachting van 100 jaar en een toekenning van de AOW gedurende 18,3 jaren betekent dat in de nabije toekomst werknemers gedurende zo’n 60 jaar werken. Tot 22 jaar door studie en opleiding voorbereiding op de baan, van 22 tot 82 jaar werken en daarna 18,3 jaar AOW.
Het idee van 60 jaar werken betekent niet automatisch 60 jaar continu werken en 60 jaar bij dezelfde baas. Werknemers en werkgevers moeten aldus Price Waterhouse Coopers (PWC) anders naar de arbeidsmarkt gaan kijken.
Wil je 60 jaar volhouden dan dienen zich verschillende modellen aan. In plaats dat je je arbeid aan één stuk door in de leeftijd van 25 tot 65 jaar wordt geperst is er nu meer tijd om het over een langere periode uit te smeren of soms ook even een paar jaar te stoppen. Uitgebreide vormen van deeltijdwerken, sabbatical en mini-carrières dienen zich dan aan.
De vraag is op welke wijze werkgevers en werknemers zich nu al op die ontwikkelingen voorbereiden. Levensfasebewust persoineelsbeleid krijgt daarmee een andere dimensie.