AOW-gat: Verboden onderscheid naar leeftijd
8. Verboden onderscheid naar leeftijd
Defensie stopt bij alle drie doelgroepen de betaling bij de leeftijd van 65 jaar terwijl de AOW-leeftijd stapsgewijs hoger is geworden. Om die reden moet er een aansluiting plaatsvinden met de AOW-leeftijd.
Het College voor de Rechten van de Mens gaf op 11 december 2014 al aan dat de minister van Defensie door het hanteren van de ABP-pensioenleeftijd van 65 jaar als leeftijdsgrens voor een UGM-uitkering bij die militair een verboden onderscheid op grond van leeftijd maakt. Het College oordeelde voorts dat de Minister geen goede reden heeft gegeven om de uitkering op de leeftijd van 65 jaar te stoppen.
Mede op basis van die uitspraak hebben zeer veel rechtbanken geoordeeld dat Defensie daadwerkelijk leeftijdsdiscriminerend bezig is.
Zo oordeelde bijvoorbeeld de rechtbank van Zeeland-Westbrabant dat Defensie verboden onderscheid op grond van leeftijd maakt door de wachtgelduitkering van de ex-defensiemedewerker te beëindigen wegens het bereiken van de leeftijd van 65 jaar. Het besluit van Defensie dient aldus de rechtbank te worden vernietigd omdat het besluit in strijd is met
- artikel 3 van de Wet Gelijke Behandeling op grond van leeftijd bij arbeid (Wgbla)
- artikel 26 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR)
- artikel 1 van de Grondwet
Ondanks de uitspraak van het College van de Rechten van de Mens en zeer veel uitspraken van diverse rechtbanken meende Defensie nog steeds in haar gelijk te staan.
Als reactie op Kamervragen antwoordde de minister van Defensie op 16 maart 2016 als volgt:
Defensie is van mening dat er geen sprake is van een verboden onderscheid zoals bedoeld in de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid (Wgbl) en daarmee evenmin van een schending van artikel 26 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR) of van schending van artikel 1 van de Grondwet.
Op 18 juli 2016 oordeelde de Centrale Raad van Beroep geheel anders. De Raad vond dat er geen rechtvaardiging was voor het verschil dat nu wordt gehanteerd om de uitkering zomaar bij de leeftijd van 65 jaar te stoppen. .
Op 25 augustus 2016 vond er een rechtbankzitting in Den Haag plaats waarbij militairen die vallen onder de UKW het besluit van Defensie om de UKW-uitkering te beëindigen bij de leeftijd van 65 jaar aanvochten. Tijdens deze zitting werd nogmaals benadrukt dat Defensie een verboden onderscheid maakt op grond van leeftijd.
Zowel de VBM als ook de AFMP hebben hierover uitgebreid bericht op hun eigen website.
In de uitspraak van deze zaak oordeelde de rechtbank
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat het door Defensie gemaakte onderscheid niet objectief op grond van artikel 7, eerste lid, aanhef en onder c, van de WGBL, wordt gerechtvaardigd. Derhalve is sprake van verboden onderscheid op grond van leeftijd. De overige gronden van partijen kunnen buiten bespreking blijven.