AOW-gat: Uitspraken van rechtbanken
13. Uitspraken van rechtbanken (bron: www.rechtspraak.nl)
Uitspraak Centrale Raad van Beroep
Op 18 juli 2016 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak in de zaak van ex-defensiemedewerk(st)ers die hun wachtgeld willen laten doorlopen tot aan hun AOW-leeftijd.
De groep heeft beroep aangetekend tegen het besluit zodat de zaak wederom aan de Centrale Raad van Beroep wordt voorgelegd. Ik schat in dat een uitspraak op dit hoger beroep niet voor medio 2017 kan worden verwacht, tenzij de minister alsnog overstag gaat of de rechtspraak een spoedeisend belang onderkent.
Klik hier voor het voorstel dat Defensie heeft gedaan
Klik hier voor een nadere toelichting op dit voorstel
Klik hier voor het bericht van het hoger beroep door de VBM
Uitspraak Rechtbank Den Haag 6 oktober 2016
Op 25 augustus is er bij de Rechtbank Den Haag een proefproces gehouden. Het betreft de zaak van meerdere militairen die van Defensie te horen hebben gekregen dat hun UKW-uitkering bij 65 jaar stopt. Deze militairen willen evenwel dat hun uitkering tot aan de AOW-leeftijd doorloopt. Op 6 oktober 2016 heeft de rechtbank uitspraak gedaan. Klik hier
De bonden hebben aangegeven dat de militairen waarvan de zaak op 6 oktober 2016 is behandeld in hoger beroep gaan.
De uitspraak van deze militairen was gunstig want ze waren immers in het gelijk gesteld. Toch gaan ze in hoger beroep, omdat er nog steeds sprake is van een leeftijdsdiscriminatie. Voorts menen zij nog steeds dat de uitkering moet aansluiten op de AOW-leeftijd, omdat de inkomstenterugval te groot is.
Op 15 november 2016 heeft de minister in een brief aan de Tweede Kamer haar standpunt kenbaar gemaakt over de lopende rechtszaken. Klik hier
Overige uitspraken
Rechtbank Overijssel uitspraak 24 februari 2015: Defensie maakt verboden onderscheid op grond van leeftijd door wachtgelduitkering te beëindigen bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd; beroep gegrond.
Rechtbank Noord-Holland uitspraak 9 april 2015: Mede gelet op het feit dat onder meer het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR) ten aanzien van de ontslagleeftijd inmiddels is aangepast van 65 jaar naar de AOW-gerechtigde leeftijd, is de rechtbank van oordeel dat het bestreden besluit, voor zover het ziet op de toegekende einddatum wegens strijd met artikel 3 van de WGBLA en artikel 26 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR) en artikel 1 van de Grondwet geen stand houdt en dat artikel 17, eerste lid, aanhef en onder a, van het Wachtgeldbesluit, in het onderhavige geval buiten toepassing dient te blijven. De rechtbank is in dit verband van oordeel dat evenmin rechtvaardiging kan worden gevonden voor een verschil in behandeling van ambtenaren zoals eiser, die onder het Wachtgeldbesluit vallen en ambtenaren die vallen onder het ARAR.
Rechtbank Gelderland uitspraak 14 april 2015: Defensie maakt verboden onderscheid op grond van leeftijd door de wachtgelduitkering van eiser te beëindigen wegens het bereiken van de leeftijd van 65 jaar.
Rechtbank Den Haag uitspraak 21 mei 2015: Defensie maakt verboden onderscheid op grond van leeftijd door wachtgelduitkering van eiser te beëindigen wegens het bereiken van de leeftijd van 65 jaar.
Rechtbank Den Haag uitspraak 21 mei 2015: Defensie maakt verboden onderscheid op grond van leeftijd door de wachtgelduitkering van eiser te beëindigen wegens het bereiken van de leeftijd van 65 jaar.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak 20 juli 2015: Defensie maakt verboden onderscheid op grond van leeftijd door de wachtgelduitkering van eiser te beëindigen wegens het bereiken van de leeftijd van 65 jaar. Beroep gegrond. Het bestreden besluit dient wegens strijd met artikel 3 van de Wgbla, artikel 26 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR) en artikel 1 van de Grondwet te worden vernietigd en artikel 17, eerste lid, aanhef en onder a, van het Wachtgeldbesluit dient buiten toepassing te blijven.
Rechtbank Gelderland uitspraak 27 oktober 2015: Verboden onderscheid op grond van leeftijd bij beëindiging wachtgeld vanwege bereiken leeftijd van 65. Voorlopige voorziening tegemoetkoming inkomensderving als gevolg van ophoging van de AOW-leeftijd heft inkomstenterugval niet geheel op. Leeftijdsdiscriminatie.
Rechtbank Overijssel uitspraak 25 november 2015: Weigering toekenning van wachtgeld aan defensieambtenaar te wijzigen tot bereiken pensioengerechtigde leeftijd; ter zitting geen duidelijkheid verkregen over gevolgen nieuwe ministeriële regeling voor eiser; beroep gegrond.
Rechtbank Oost-Brabant uitspraak 8 december 2015: Beëindiging uitkering ingevolge het BWDEF als gevolg van het bereiken van de leeftijd van 65 jaar. Sprake van homogene groep mensen die aan bepaalde, specifieke voorwaarden voldoen. Binnen die groep is geen sprake van onderscheid. Naar het oordeel van de rechtbank is daarom geen sprake van een verboden onderscheid naar leeftijd. Beroep ongegrond.
Rechtbank Oost-Brabant uitspraak 8 december 2015: Verweerder maakt verboden onderscheid op grond van leeftijd door de aan eiser(es) ingevolge het BWDEF toegekende wachtgelduitkering te beëindigen wegens het bereiken van de leeftijd van 65 jaar. Anders dan jongere medewerkers, is eiser(es) niet in de gelegenheid opgebouwd uitkeringsrecht volledig op te souperen. Beroep gegrond.
Rechtbank Oost-Brabant uitspraak 8 december 2015: Defensie maakt verboden onderscheid op grond van leeftijd door de aan eiser(es) ingevolge het BWDEF toegekende wachtgelduitkering te beëindigen wegens het bereiken van de leeftijd van 65 jaar. Anders dan jongere medewerkers, is eiser(es) niet in de gelegenheid opgebouwd uitkeringsrecht volledig op te souperen. Beroep gegrond.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak 15 december 2015: Eiser ontvangt een bovenwettelijke uitkering op grond van artikel 2, tweede lid, van het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Defensie. Hij krijgt deze uitkering tot het bereiken van de leeftijd van 65 jaar. Naar het oordeel van de rechtbank wordt hiermee verboden onderscheid op grond van leeftijd gemaakt. Het beroep wordt gegrond verklaard.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak 15 december 2015: Eiser ontvangt wachtgeld op grond van artikel 17, eerste lid, aanhef en onder a, van het Wachtgeldbesluit burgerlijke ambtenaren defensie. Hij krijgt dit wachtgeld tot het bereiken van de leeftijd van 65 jaar. Naar het oordeel van de rechtbank wordt hiermee verboden onderscheid op grond van leeftijd gemaakt. Het beroep wordt gegrond verklaard. De Voorlopige voorziening tegemoetkoming inkomensderving als gevolg van ophoging AOW-leeftijd leidt niet tot een ander oordeel. Deze regeling heft weliswaar gedeeltelijk het AOW-gat op, maar het naar voren halen door eiser van zijn pensioen leidt nog steeds tot een inkomstenterugval. De geconstateerde leeftijdsdiscriminatie wordt door de regeling dus niet opgeheven.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak 15 december 2015: Eiser ontvangt een bovenwettelijke uitkering op grond van artikel 2, tweede lid, van het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Defensie. Hij krijgt deze uitkering tot het bereiken van de leeftijd van 65 jaar. Naar het oordeel van de rechtbank wordt hiermee verboden onderscheid op grond van leeftijd gemaakt. Het beroep wordt gegrond verklaard.
Rechtbank Gelderland uitspraak 15 december 2015. Bovenwettelijke uitkering op grond van het Sociaal Beleidskader Defensie 2012-2016 (SBK) en BWDEF. Beëindiging wegens bereiken van de leeftijd van 65 jaar. Ongeoorloofd onderscheid op grond van leeftijd.
Rechtbank Den Haag. Uitspraak 24 december 2015. Einde BW-uitkering op grond van BWDEF bij bereiken leeftijd 65 jaar en niet bij bereiken AOW-gerechtigde leeftijd, waardoor AOW-gat. Geen objectieve rechtvaardiging voor hanteren leeftijdsgrens.
Rechtbank Limburg uitspraak 12 januari 2016. AW. Wbad. (SBK) wachtgeld. Verboden onderscheid op grond van leeftijd. De rechtbank onderschrijft het oordeel van het College voor de Rechten van de Mens (oordeel 2014-105) dat er geen objectieve rechtvaardiging bestaat voor het gemaakt leeftijdsonderscheid. De “voorlopige voorziening tegemoetkoming inkomensderving als gevolg van ophoging van de AOW-leeftijd” (Stcrt.nr. 31772) heft weliswaar gedeeltelijk het AOW-gat op, maar leidt nog steeds tot een aanzienlijke inkomensterugval. De rechtbank ziet aanleiding om zelf in de zaak te voorzien en bepaalt dat de duur van het aan eiser toekomende wachtgeld eerst wordt beëindigd bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, als bedoeld in artikel 7a van de AOW.
Rechtbank Limburg uitspraak 12 januari 2016. AW. Wbad. (SBK) wachtgeld. Verboden onderscheid op grond van leeftijd. De rechtbank onderschrijft het oordeel van het College voor de Rechten van de Mens (oordeel 2014-105) dat er geen objectieve rechtvaardiging bestaat voor het gemaakt leeftijdsonderscheid. De “voorlopige voorziening tegemoetkoming inkomensderving als gevolg van ophoging van de AOW-leeftijd” (Stcrt.nr. 31772) heft weliswaar gedeeltelijk het AOW-gat op, maar leidt nog steeds tot een aanzienlijke inkomensterugval. De rechtbank ziet aanleiding om zelf in de zaak te voorzien en bepaalt dat de duur van het aan eiser toekomende wachtgeld eerst wordt beëindigd bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, als bedoeld in artikel 7a van de AOW.
Rechtbank Limburg uitspraak 19 februari 2016. AW. Wbad. (SBK) wachtgeld. Verboden onderscheid op grond van leeftijd. Duuraanspraak. Beslissing op bezwaar had primair besluit moeten zijn. Om proceseconomische redenen wordt ingestemd met behandeling van de zaak als ware sprake van een rechtstreeks beroep. De rechtbank onderschrijft het oordeel van het College voor de Rechten van de Mens (oordeel 2014-105) dat er geen objectieve rechtvaardiging bestaat voor het gemaakt leeftijdsonderscheid. De “voorlopige voorziening tegemoetkoming inkomensderving als gevolg van ophoging van de AOW-leeftijd” (Stcrt.nr. 31772) heft weliswaar gedeeltelijk het AOW-gat op, maar leidt nog steeds tot een aanzienlijke inkomensterugval. De rechtbank ziet aanleiding om zelf in de zaak te voorzien en bepaalt dat de duur van het aan eiser toekomende wachtgeld eerst wordt beëindigd bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, als bedoeld in artikel 7a van de AOW.
pensioengerechtigde leeftijd, als bedoeld in artikel 7a van de AOW.
Rechtbank Midden-Nederland. Uitspraak 29 maart 2016. De gestelde leeftijdsgrens is niet objectief te rechtvaardigen gelet op het doel van de wachtgeldregeling: het beschermen van degenen dien beschikbaar zijn voor arbeid en onvoldoende inkomensvoorziening hebben. In dat kader is de toepassing van een leeftijdsgrens van 65 jaar niet passend. De rechtbank voorziet zelf in de zaak en bepaalt dat de duur van het toekomende wachtgeld wordt beëindigd met ingang van de dag dat eisers de pensioengerechtigde leeftijd bereiken.
Rechtbank Zeeland West-Brabant. Uitspraak 31 maart 2016. De rechtbank is van oordeel dat de minister zonder een objectieve rechtvaardigingsgrond verboden onderscheid heeft gemaakt op grond van leeftijd door het wachtgeld van eiser met ingang van 1 maart 2016 te beëindigen op grond dat hij op 9 februari 2016 de leeftijd van 65 jaar zal bereiken. Voor zijn motivering verwijst de rechtbank naar eerdere uitspraken over dit onderwerp. De rechtbank constateert dat de Regeling het AOW-gat weliswaar gedeeltelijk opheft, maar dat het naar voren halen door eiser van zijn pensioen nog steeds leidt tot een inkomstenterugval. Het bestreden besluit kan daarom geen stand houden wegens (ongeoorloofde) leeftijdsdiscriminatie.
Rechtbank Zeeland West-Brabant. Uitspraak 20 april 2016. Bovenwettelijke uitkering. Verweerder maakt verboden onderscheid op grond van leeftijd door de bovenwettelijke uitkering van eiser te beëindigen wegens het bereiken van de leeftijd van 65 jaar. Beroep gegrond. De rechtbank ziet aanleiding om zelf in de zaak te voorzien, in die zin dat het primaire besluit wordt herroepen voor zover het de einddatum betreft, en dat wordt bepaald dat het recht op bovenwettelijke uitkering van eiser eerst wordt beëindigd met ingang van de datum waarop eiser de pensioengerechtigde leeftijd als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene ouderdomswet bereikt.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant. Uitspraak 31 mei 2016., De rechtbank is van oordeel dat de minister verboden onderscheid op grond van leeftijd heeft gemaakt door het wachtgeld van eisers te beëindigen met ingang van de dag van de kalendermaand volgend op die waarin zij de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt. Naar het oordeel van de rechtbank heft de “Voorlopige voorziening tegemoetkoming inkomensderving als gevolg van ophoging AOW-leeftijd” weliswaar gedeeltelijk het AOW-gat op, maar leidt het naar voren halen door eisers van hun pensioen nog steeds tot een inkomstenterugval. Hieruit volgt dat de geconstateerde leeftijdsdiscriminatie niet wordt opgeheven door de Voorlopige voorziening. Beroep gegrond, artikel 2 BWDEF dient voor zover dit verwijst naar een pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar in dit geval buiten toepassing te blijven.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant. Uitspraak 31 mei 2016., De rechtbank is van oordeel dat de minister verboden onderscheid op grond van leeftijd heeft gemaakt door het wachtgeld van eisers te beëindigen met ingang van de dag van de kalendermaand volgend op die waarin zij de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt. Naar het oordeel van de rechtbank heft de “Voorlopige voorziening tegemoetkoming inkomensderving als gevolg van ophoging AOW-leeftijd” weliswaar gedeeltelijk het AOW-gat op, maar leidt het naar voren halen door eisers van hun pensioen nog steeds tot een inkomstenterugval. Hieruit volgt dat de geconstateerde leeftijdsdiscriminatie niet wordt opgeheven door de Voorlopige voorziening. Het recht op BW-uitkering wordt eerst beëindigd bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, zoals bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de AOW.
Rechtbank Limburg. Uitspraak 3 juni 2016. De rechtbank meent dat Defensie een onderscheid op grond van leeftijd maakt nu Defensie vasthoudt aan artikel 2, derde lid, van het BWDEF en artikel 122 van het Bard. Het feit dat Defensie deze bepalingen niet heeft aangepast aan de verhoging van de leeftijdsgrens in de AOW, is voor de rechtbank reden om Defensie grote onzorgvuldigheid te verwijten. Defensie heeft aldus de rechtbank onvoldoende besef van de onmiskenbare bedoeling van de regeling.
Ook handelt Defensie daarmee in strijd met het gelijkheidsbeginsel omdat andere rijks(brede) regelingen wel zijn aangepast aan de opgehoogde AOW-leeftijd. Tenslotte maakt de rechtbank korte metten met het standpunt van Defensie dat de persoon zijn pensioen eerder kan laten ingaan om de inkomstenterugval te compenseren. Immers, deze handelwijze kan aldus de rechtbank tot gevolg hebben dat de pensioenuitkering na de pensioengerechtigde leeftijd structureel lager wordt, zodat ook dit tot een inkomensterugval leidt.
Centrale Raad van Beroep. Uitspraak 18 juli 2016 De Centrale Raad van Beroep heeft op 18 juli 2016 uitspraken gedaan in zaken over voormalige ambtenaren van het ministerie van Defensie die een inkomensverlies lijden vanwege de verhoging van de AOW-leeftijd (AOW-gat). Geoordeeld is dat de beëindiging van een wachtgelduitkering bij 65 jaar met de gelijktijdige toekenning van een maandelijkse tegemoetkoming een verboden onderscheid naar leeftijd oplevert.
De Centrale Raad oordeelt dat de beëindiging van wachtgeld bij 65 jaar met gelijktijdige toekenning van de voorziening een verboden onderscheid naar leeftijd oplevert. Betrokkenen hadden een gerechtvaardigde aanspraak dat hun pensioen op hun wachtgeld aansloot, zodat hun inkomensvoorziening verzekerd was. De getroffen voorziening vormt hierop een te grote inbreuk, omdat die leidt tot een groot verlies aan inkomsten in verhouding tot hun wachtgeld. De maandelijkse tegemoetkoming is netto veel lager dan een reguliere AOW-uitkering. Verder kan van betrokkenen in redelijkheid niet worden gevergd dat zij gebruik maken van de mogelijkheid hun ABP-pensioen eerder te laten ingaan. Dit zou voor hen voor de rest van hun leven een lager bedrag aan ouderdomspensioen meebrengen.
Rechtbank Limburg. Uitspraak 13 september 2016. De meervoudige kamer heeft in twee Defensiezaken (15/1616 en 15/1825) uitspraak gedaan. In deze zaken is een andere regeling aan de orde dan in de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep van 18 juli 2016. De rechtbank is van oordeel dat ook hier sprake is van een verboden onderscheid naar leeftijd. De beroepen zijn gegrond. Er wordt niet zelf in de zaak voorzien omdat de bonden nog in overleg zijn met de Minister. In één zaak wordt een voorlopige voorziening getroffen.
Rechtbank Den Haag. Uitspraak 6 oktober 2016. De rechtbank is van oordeel dat, indien al moet worden geoordeeld dat het middel niet kennelijk ongeschikt is om het gestelde doel te bereiken, dit middel in ieder geval een excessieve inbreuk maakt op de gerechtvaardigde aanspraken van eiser. Het door verweerder gehanteerde middel om de doelstellingen te bereiken brengt voor eiser een groot verlies aan inkomsten mee in verhouding tot de UGM-uitkering. De tegemoetkoming op grond van de Voorlopige voorziening ter hoogte van het AOW-ouderdomspensioen (inclusief vakantiegeld) wordt bruto uitgekeerd en fiscale consequenties plus overige effecten worden niet gecompenseerd. Hierdoor is de tegemoetkoming netto veel lager dan een regulier AOW-ouderdomspensioen.
Rechtbank Den Haag. Uitspraak 6 oktober 2016. Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat het door verweerder gemaakte onderscheid niet objectief op grond van artikel 7, eerste lid, aanhef en onder c, van de WGBL, wordt gerechtvaardigd. Derhalve is sprake van verboden onderscheid op grond van leeftijd. De overige gronden van partijen kunnen buiten bespreking blijven.
Rechtbank Overijssel. Uitspraak 17 oktober 2016. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een excessieve inbreuk op de gerechtvaardigde aanspraak van betrokkenen, die verder gaat dan noodzakelijk is om de nagestreefde doelstellingen te bereiken. De Voorlopige voorziening maakt dit niet anders, nu de tegemoetkoming op grond van deze regeling, ter hoogte van de AOW-uitkering (inclusief vakantiegeld), bruto wordt uitgekeerd en fiscale consequenties en overige effecten niet worden gecompenseerd. Hierdoor is de tegemoetkoming netto veel lager dan een reguliere AOW-uitkering. Ook kan de minister betrokkenen in redelijkheid niet verplichten om gebruik te maken van de mogelijkheid om het door het ABP toe te kennen ouderdoms-pensioen vervroegd vanaf de leeftijd van 65 jaar in te laten gaan. Te minder omdat zij vervolgens voor de rest van hun leven een lager ouderdomspensioen zullen moeten aan-vaarden dan waarop zij aanspraak zouden kunnen maken als zij niet van deze mogelijkheid gebruik maken.
Rechtbank Den Haag. Uitspraak 25 oktober 2016. In lijn met de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep van 18 juli 2016 heeft de rechtbank geoordeeld in zaken over voormalige ambtenaren van het ministerie van Defensie dat de beëindiging van een wachtgelduitkering bij 65 jaar met de gelijktijdige toekenning van de ‘Voorlopige Voorziening tegemoetkoming inkomensderving als gevolg van ophoging AOW-leeftijd’ een verboden onderscheid naar leeftijd oplevert.
Rechtbank Den Haag. Uitspraak 9 maart 2017. Verzoeker heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij het AOW-gat niet financieel kan overbruggen door bijvoorbeeld zijn spaargeld aan te wenden of geld te lenen. Daarnaast is van belang dat binnen een afzienbare periode een uitspraak van de Raad in deze kwestie is te verwachten. De behandeling bij de Raad staat namelijk gepland op 15 maart 2017. Zelfs indien de Raad er voor kiest om in de Wbad-zaken op dezelfde datum uitspraak te doen als in de UGM-zaken die op 20 april 2017 op zitting gepland staan, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter nog steeds sprake van een afzienbare periode waarbinnen verzoeker zekerheid zal krijgen over de door verweerder getroffen voorziening. Indien de uitspraak van de Raad ongunstig voor verzoeker uitvalt, kan verzoeker alsnog beslissen of hij vervroegd zijn ouderdomspensioen laat ingaan. Met deze stand van zaken is de voorzieningenrechter van oordeel dat het spoedeisend belang voor het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening ontbreekt.
Centrale Raad van Beroep. Uitspraak 26 april 2017. Compensatie voor AOW-gat van burgerambtenaren Defensie is toereikend. De Centrale Raad van Beroep heeft een uitspraak gedaan in zaken van voormalige burgerambtenaren van het ministerie van Defensie die een inkomensverlies lijden vanwege de verhoging van de AOW-leeftijd (AOW-gat). Geoordeeld is dat met de financiële voorzieningen die de minister van Defensie nu heeft getroffen, geen sprake is van verboden onderscheid naar leeftijd.
Centrale Raad van Beroep. Uitspraak 1 juni 2017. Voormalige militaire ambtenaren van het ministerie van Defensie die een inkomensverlies lijden vanwege de verhoging van de AOW-leeftijd (AOW-gat). De Raad oordeelt in zijn uitspraak dat met de financiële voorzieningen die de minister van Defensie nu heeft getroffen, geen sprake is van een verboden onderscheid naar leeftijd.
Rechtbank Noord-Holland. Uitspraak 7 augustus 2017. Nu het gemaakte onderscheid in leeftijd door de in de aanvullende besluiten getroffen maatregelen alsnog objectief gerechtvaardigd is, ziet de rechtbank aanleiding de rechtsgevolgen van de vernietigde besluiten in stand te laten. De beroepen, voor zover gericht tegen de aanvullende besluiten, zijn ongegrond.