9. Het AOW-gat: Defensie en de bonden

hennis-en-de-bonden

Standpunt Defensie: In reactie op het oordeel van het College voor de Rechten van de Mens heeft Defensie aldus de brief aan de Kamer het College kenbaar gemaakt dat aanpassing van de rechtspositie alleen mogelijk is na het bereiken van overeenstemming in het sectoroverleg Defensie, en dat Defensie tot die tijd gehouden is de bestaande rechtspositie te volgen (Brief aan de Kamer dd 29 juni 2015)

In maart 2015 waren drie van de vier bonden akkoord gegaan met de voorlopige voorziening om het AOW-gat te dichten. Al snel bleek dat deze voorlopige voorziening de forse inkomstenterugval niet ophief.

Door de uitspraken van de rechtbanken en de druk van de leden valt er medio 2016 een kentering te bespeuren bij de bonden.  Tijdens het rondetafelgesprek op 26 oktober 2016 stelden drie van de vier bonden (AFMP, KVMO/NOV en VBM) dat de uitkering moet aansluiten op de AOW-leeftijd.  Zij gaven aan dat juist de bijzondere positie van de militair Defensie dwingt haar verantwoordelijkheid te nemen.  De vierde bond (ACOM) onderkende de problematiek maar vond dat de oplossing aan de overlegtafel moet plaatsvinden.

Algemeen

Ook naar aanleiding van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep gaf de minister van Defensie in de brief van 27 juli 2016 aan:

Defensie bestudeert de uitspraken nader en zal met de vakcentrales in overleg treden over de gevolgen van de uitspraak voor de voorziening AOW-gat. In de volgende personeelsrapportage zal ik opnieuw de stand van zaken schetsen. (TK 34 300 X nr. 125)

Reactie: Indien zowel het College als ook verschillende rechtbanken  én de Centrale Raad van Beroep tot de conclusie komen dat er zonder een rechtvaardiging daarvoor sprake is van een ongeoorloofd onderscheid op grond van leeftijd dan kan Defensie maar ook de bonden niet om deze oordelen heen. Dit betekent feitelijk dat de rechtspositie conform het oordeel en de uitspraken per direct dienen te worden aangepast. Een verwijzing naar een personeelsrapportage aan het eind van het jaar typeert hoe Defensie de begrippen personeelszorg, waardering en erkenning invult.  

Het College voor de Rechten van de Mens oordeelt in een andere zaak dat de Minister van Veiligheid en Justitie en de politievakbonden discrimineren op grond van leeftijd door de aansluitende werkloosheidsuitkering van de politiemedewerker te beëindigen zodra hij 65 jaar is. (er zijn twee uitspraken t.w. tegen de Nationale Politie en tegen het ministerie en de politiebonden)

In september 2016 maakten de bonden kenbaar dat het arbeidsvoorwaardenoverleg tot nader order is opgeschort.

ACOM

De ACOM meent als vakbond in het januari – nummer van het ACOM-journaal dat de compensatie ’tot de allerlaatste cent’ geen haalbare zaak is.

Uiteraard willen we niemand afhouden van een juridische procedure maar of het juridisch aanvechten van de betreffende besluiten op dit moment nog veel zoden aan de dijk zou kunnen zetten in de sfeer van van een verbetering van het thans voorliggende compensatieresultaat wagen wij zoals gezegd te betwijfelen – onder de nadrukkelijke aantekening dat het eenieder in het individuele geval vrijstaat zijn kruistocht desgewenst voort te zetten.

Het lijkt erop dat de ACOM nu de kool (defensie) en de geit (de leden) wil sparen. In weerwil van alle rechterlijke uitspraken menen sommige bonden waaronder de ACOM nog echt dat de compensatieregeling  niet leeftijdsdiscriminerend is. Ook tijdens het rondetafelgesprek was er niet een krachtig signaal richting Defensie om het AOW-gat op te lossen.

In oktober 2016 publiceerde de ACOM een FAQ-lijst omdat vele ACOM-leden ontevreden waren over de steun die de ACOM als vereniging aan haar leden gaf.

Eén van de vragen was of de ACOM het op dit moment noodzakelijk vindt dat de leden juridische stappen laat nemen. Het antwoord van de ACOM is:

De ACOM acht dit niet strikt noodzakelijk. Zoals al aangegeven zullen, als er zich bij de uitvoering van de regeling nieuwe ontwikkelingen voordoen, deze ontwikkelingen worden besproken in het overleg. Dat geldt dus ook voor juridische ontwikkelingen. De Centrale Raad van beroep heeft inmiddels uitspraak gedaan in de zaken die door de burgerambtenaren van Defensie, wachtgelders met een AOW-gat, waren aangespannen en Defensie heeft in die zaken een nieuwe beslissing genomen. Voor FLO-ers (UGM-ers) met een AOW-gat is wel uitspraak gedaan door de Rechtbank maar het is nog niet bekend of Defensie hiertegen al dan niet in hoger beroep gaat bij de Centrale Raad van Beroep.

 

AFMP

De AFMP heeft namens de vakcentrale ACOP waar ook de Marechausseevereniging bij is aangesloten het eerste deelakkoord niet getekend.

In het eerste nummer van 2016 besteedt de AFMP wederom aandacht aan het AOW-gat. (klik hier voor het artikel).

Op 25 augustus 2016 was de AFMP één van de bonden die de militairen bijstond in de rechtszaak bij de Rechtbank Den Haag en niet zonder succes. Voor een artikel van de AFMP over deze zitting  klik hier

Anne-Marie Snels, voorzitter van de AFMP zegt in haar column  (klik hier ).

En ja, dat kost wat. En nee, dat gaan we niet uit de defensiebegroting en uit de arbeidsvoorwaarden betalen! Dat kan simpel weg niet met zo’n uitgeholde begroting. En heeft de politiek niet het lef om haar positie te gebruiken en het AOW-gat op te lossen? Dan gaan we door met onze (juridische) strijd! 

 

GOV|MHB 

De GOV|MHB heeft door ABP berekeningen laten uitvoeren naar het AOW-gat voor burgerambtenaren en militairen. Op basis van die berekeningen heeft de bond een brief naar de Vaste Commissie Defensie van de Tweede Kamer gestuurd. (klik hier voor de brief) Tevens hebben zij een bijlage meegestuurd waarin de berekeningen zijn gedaan wat de financiële gevolgen zijn van de maatregelen. (klik hier voor de bijlage). 

Op de website van ProDef (o.a. KVMO en NOV)  staat  (klik hier)

Opvallend aan de uitspraak van de minister is dat compensatie niet aan de orde is vanuit goed werkgeverschap maar omdat ze alleen onder gerechtelijke dwang extra wil compenseren. Voor de GOV|MHB reden om de rechtszaken door te zetten. Kennelijk is dit de enige manier waarop de minister tot bewegen kan worden aangezet.

VBM

Uittreksel van de website van de VBM.  (voor het volledige artikel klik hier

Op 11 februari 2016 staat een groot aantal gedupeerde wachtgelders voor de Centrale Raad van Beroep, het hoogste beroepsorgaan in bestuursrechtszaken in Nederland. Want: Defensie wil hun wachtgelduitkering stopzetten op het moment dat zij 65 jaar worden.  Een uitspraak valt doorgaans 6 weken na de zitting te verwachten. Het is onduidelijk of de CRvB in deze zaak die termijn haalt. Er lopen ook nog rechtszaken waarbij gedupeerden werk hebben gemaakt van het ontnemen van een eigendomsrecht (zijnde: het recht om op 65-jarige leeftijd een AOW-uitkering te gaan ontvangen). De meervoudige kamer van de CRvB laat op 11 februari in ieder geval weten dat deze rechtszaken het uiteindelijke oordeel voor de gedupeerden die op dat moment hun zaak bepleiten, kan vertragen.

De VBM is daarna zeer actief geweest voor de burgers waarbij de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 18 juli 2016 het sluitstuk was. Immers toen werd een klinkende overwinning behaalt.

Op de website van de VBM staat  (klik hier)

De VBM blijft vasthouden aan het oorspronkelijke standpunt: Defensie doet aan leeftijdsdiscriminatie en moet daaraan een eind maken door de uitkeringen door te laten lopen tot aan de AOW-gerechtigde leeftijd. Die oplossing kost Defensie 100 miljoen per jaar. Dat kun je financieren door de RVU-heffing (de boete) af te schaffen. De VBM gaat dan ook door met de rechtszaken.

 

Op 21 oktober 2016 heeft de voorzitter GOV|MHB namens de drie bonden hun standpunt aan de Tweede Kamer gestuurd. Voor de brief (klik hier).

Onderstaand de conclusies:

De GOV|MHB, VBM en AFMP constateren dat inzake de ophoging van de AOW-leeftijd het kabinet heeft verzuimd rekening te houden met de Bijzondere Positie van de Militair. Het gevolg is dat de militair niet alleen wordt geconfronteerd met een AOW-gat, maar ook met een verplicht eerder ingaand pensioen ten opzichte van alle andere werknemers in Nederland. Over dit pensioen wordt ook nog eens een hoger belastingtarief geheven omdat het lagere pensioenbelastingtarief pas op de AOW-leeftijd ingaat. De gevolgen van bovenstaande omissie zijn tweeledig. Ten eerste, een grote groep gewezen militairen ondervindt een groot financieel nadeel. Ten tweede, het defensiepersoneel financiert uit solidariteit de voorlopige voorziening voor de gepensioneerde collega vanuit het arbeidsvoorwaardelijke geld.

Voor burgerambtenaren geldt dat zij een AOW-gat én een pensioengat hebben omdat hun pensioendatum gelijk is gesteld aan de AOW-datum. Ook voor hen geldt dat zij inboeten vanwege het hogere belastingtarief voorafgaand aan het ingaan van de AOW. Ook voor deze groep geldt dat het defensiepersoneel uit solidariteit een deel van zijn arbeidsvoorwaardelijk geld inzet ter compensatie van het AOW-gat van het gewezen burgerpersoneel met een ontslaguitkering.

Duidelijk is dat eind 2016 drie van de vier bonden heel duidelijk zijn: als Defensie niet tegemoet komt aan de eisen dan maakt de overlegtafel plaats voor de rechtszaal.

In 2017 hebben Defensie en de bonden nagenoeg niet aan de overlegtafel gezeten. Defensie heeft op 18 april 2017 een eindbod voor de arbeidsvoorwaarden gedaan en dat was voor de bonden de bekende druppel om het overleg tijdelijk op te schorten.

Dat betekent ook dat de componenten van de compensatieregeling van Defensie slechts ter informatie aan de bonden is gestuurd.