Activiteiten voor de rechtbankzitting
Algemeen
De activiteiten voor de rechtbankzitting zijn er geheel op gericht om voldoende informatie te vergaren om de zaak al dan niet aan de rechter voor te leggen.
Het onderzoek wordt uitgevoerd door de opsporingsambtenaren van de politie of de Koninklijke Marechaussee.
Opsporingsonderzoek
Een strafzaak begint meestal met de vaststelling dat er een strafbaar feit is begaan. Dat kan gebeuren door de opsporingsambtenaren zelf bv bij een alcoholcontrole. Het kan ook zijn dat iemand op heterdaad wordt betrapt en vastgehouden wordt totdat de politie is gearriveerd. Een derde mogelijkheid is dat iemand aangifte doet bv als er sprake is van oplichting of fraude. Tenslotte kan de politie een (anonieme) tip binnen krijgen.
In al deze gevallen gaat de politie onder leiding van de officier van justitie aan de slag.
De politie verzamelt bewijs door de verdachte en andere getuigen te verhoren. Ook ander bewijs als bankafschriften, telefoongesprekken, e-mails kunnen aan het dossier worden toegevoegd. Al deze bewijsstukken en de bevindingen van de politie zelf worden opgeschreven in een zogenaamd proces-verbaal. Bij sommige zaken bv een alcoholcontrole beslaat zo’n proces-verbaal slechts de inhoud van één kleine map. Bij andere zaken bv grootschalige fraude wordt meer in meters dossiermappen gesproken.
Het proces-verbaal gaat naar de officier van justitie. De officier van Justitie treedt op namens het Openbaar Ministerie. Hij beoordeelt of alle feiten duidelijk zijn maar hij beoordeelt ook hoe sterk het bewijs is. Op basis daarvan kan hij verschillend besluiten t.w.
- Hij kan de strafzaak stoppen: Hij stelt vast dat de zaak geen kans van slagen heeft omdat het bewijs bijvoorbeeld niet (wettig) overtuigend genoeg is. In dat geval kan hij besluiten om de zaak te stoppen. Dat heet seponeren. De zaak is dan afgedaan.
- Hij kan de strafzaak aanhouden: De officier van justitie kan besluiten dat er verder onderzoek nodig is. Soms is er niet meteen duidelijkheid over een zaak of spreken de getuigen elkaar tegen in het proces-verbaal. In dat geval worden er aanvullend getuigen opgeroepen, of volgt er doorverwijzing naar de Rechter Commissaris, die nader onderzoek doet.
- Hij kan de strafzaak schikken: Bij een schikking besluit de officier van justitie om de zaak niet voor te leggen aan de rechter maar met de verdachte een ‘deal’ te sluiten. De officier van Justitie doet dan aan de verdachte een financieel voorstel, een boete. Als de verdachte de boete niet betaalt of meent dat hij onschuldig is dan komt de zaak alsnog voor de rechter.
- Hij kan de strafzaak aan de rechter voorleggen: Als de officier van justitie besluit de verdachte voor de rechter te brengen, dan stuurt hij een zogenaamde dagvaarding. In de dagvaarding staat waar iemand van wordt verdacht voorzien van de artikelen in de wet en wanneer hij moet voorkomen.